Dutch
Detailed Translations for onderhoudend from Dutch to English
onderhoudend:
-
onderhoudend (sociabel; gezellig)
-
onderhoudend (vermakelijk; amusant)
Translation Matrix for onderhoudend:
Related Words for "onderhoudend":
onderhouden:
-
onderhouden (financieel steunen)
-
onderhouden (in stand houden; behouden)
Conjugations for onderhouden:
o.t.t.
- onderhoud
- onderhoudt
- onderhoudt
- onderhouden
- onderhouden
- onderhouden
o.v.t.
- onderhield
- onderhield
- onderhield
- onderhielden
- onderhielden
- onderhielden
v.t.t.
- heb onderhouden
- hebt onderhouden
- heeft onderhouden
- hebben onderhouden
- hebben onderhouden
- hebben onderhouden
v.v.t.
- had onderhouden
- had onderhouden
- had onderhouden
- hadden onderhouden
- hadden onderhouden
- hadden onderhouden
o.t.t.t.
- zal onderhouden
- zult onderhouden
- zal onderhouden
- zullen onderhouden
- zullen onderhouden
- zullen onderhouden
o.v.t.t.
- zou onderhouden
- zou onderhouden
- zou onderhouden
- zouden onderhouden
- zouden onderhouden
- zouden onderhouden
en verder
- ben onderhouden
- bent omderhouden
- is onderhouden
- zijn onderhouden
- zijn onderhouden
- zijn onderhouden
diversen
- onderhoud!
- onderhoudt!
- onderhouden
- onderhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
onderhouden (verzorgd)
Translation Matrix for onderhouden:
Related Words for "onderhouden":
Synonyms for "onderhouden":
Antonyms for "onderhouden":
Related Definitions for "onderhouden":
Wiktionary Translations for onderhouden:
onderhouden
Cross Translation:
verb
onderhouden
-
zorgen dat iets in goede staat blijft
- onderhouden → maintain
verb
-
to provide for or nourish something
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onderhouden | → maintain | ↔ warten — (transitiv) technische Apparate pflegen und eventuell regelmäßig reparieren |
• onderhouden | → entertain; amuse | ↔ amuser — divertir par des choses agréables. |
• onderhouden | → conserve; keep; maintain; preserve; cache; save; store | ↔ conserver — maintenir en bon état, apporter le soin nécessaire pour empêcher qu’une chose ne se gâter, ne dépérir. |
• onderhouden | → maintain; support; sustain; countenance; espouse; uphold; second; back; stand by; conserve; keep; preserve; cache; save; store; continue; go on; proceed with | ↔ maintenir — tenir ferme et fixe. |