Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. onroerend goed:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onroerend goed from Dutch to English

onroerend goed:

onroerend goed [znw.] noun

  1. onroerend goed (vastgoed)
    the real estate; the immovable; the real property; the realty
    – property consisting of houses and land 1

Translation Matrix for onroerend goed:

NounRelated TranslationsOther Translations
immovable onroerend goed; vastgoed onroerende goederen; onroerende zaken; vastgoed
real estate onroerend goed; vastgoed onroerende goederen; onroerende zaken; vastgoed
real property onroerend goed; vastgoed onroerend eigendom; onroerende goederen; onroerende zaken; vastgoed
realty onroerend goed; vastgoed
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
immovable onbuigzaam; onroerend; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai

Wiktionary Translations for onroerend goed:

onroerend goed
noun
  1. finance: an organization's fixed assets

Related Translations for onroerend goed