Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ontkrachting:


Dutch

Detailed Translations for ontkrachting from Dutch to English

ontkrachting:

ontkrachting [znw.] noun

  1. ontkrachting (verzwakking)
    the enervation; the enfeeblement; the weakening

Translation Matrix for ontkrachting:

NounRelated TranslationsOther Translations
enervation ontkrachting; verzwakking
enfeeblement ontkrachting; verzwakking
weakening ontkrachting; verzwakking achteruitgaan; afnemen; afzwakken; afzwakking; verminderen in kracht; vermindering; verslappen; verzwakken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
weakening achteruitgaand; afnemend; vervallend; verzwakkend