Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. onwankelbaarheid:
  2. onwankelbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onwankelbaarheid from Dutch to English

onwankelbaarheid:


onwankelbaarheid form of onwankelbaar:

onwankelbaar adj

  1. onwankelbaar (onwrikbaar; standvastig; volhardend; vasthoudend; pal)

Translation Matrix for onwankelbaar:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
persistent onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend aanhoudend; aldoor; almaar; altijddurend; bokkig; constant; continue; de hele tijd; doorlopend; dwars; eeuwig; gedurig; hardnekkig; koppig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; stijfhoofdig; telkens; uithoudend; verdragend; voortdurend; weerbarstig; weerspannig

Related Words for "onwankelbaar":


Wiktionary Translations for onwankelbaar:

onwankelbaar
adjective
  1. door niets aan het wankelen te krijgen