Dutch
Detailed Translations for op elkaar stapelen from Dutch to English
op elkaar stapelen:
-
op elkaar stapelen (opstapelen; stapelen; opeenhopen; op elkaar zetten)
Translation Matrix for op elkaar stapelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
stack | klamp; mijt; schelf; stack | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
accumulate | op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen | aangroeien; accumuleren; hopen; opeenhopen; ophopen; opkroppen; opstapelen; verenigen; verzamelen; zich ophopen; zich opstapelen; zich vermeerderen |
heap up | op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen | accumuleren; hopen; op iets laden; opeenhopen; opladen; zich ophopen; zich opstapelen |
mount up | op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen | accumuleren; hopen; opeenhopen; zich ophopen; zich opstapelen |
pile up | op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen | accumuleren; hopen; opeenhopen; zich ophopen; zich opstapelen |
place upon | op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen | |
stack | op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen |