Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. openschroeven:


Dutch

Detailed Translations for openschroeven from Dutch to English

openschroeven:

openschroeven verb (schroef open, schroeft open, schroefde open, schroefden open, opengeschroefd)

  1. openschroeven
    to unscrew; to screw off; to disconnect; to loosen
    • unscrew verb (unscrews, unscrewed, unscrewing)
    • screw off verb (screws off, screwed off, screwing off)
    • disconnect verb (disconnects, disconnected, disconnecting)
    • loosen verb (loosens, loosened, loosening)

Conjugations for openschroeven:

o.t.t.
  1. schroef open
  2. schroeft open
  3. schroeft open
  4. schroeven open
  5. schroeven open
  6. schroeven open
o.v.t.
  1. schroefde open
  2. schroefde open
  3. schroefde open
  4. schroefden open
  5. schroefden open
  6. schroefden open
v.t.t.
  1. heb opengeschroefd
  2. hebt opengeschroefd
  3. heeft opengeschroefd
  4. hebben opengeschroefd
  5. hebben opengeschroefd
  6. hebben opengeschroefd
v.v.t.
  1. had opengeschroefd
  2. had opengeschroefd
  3. had opengeschroefd
  4. hadden opengeschroefd
  5. hadden opengeschroefd
  6. hadden opengeschroefd
o.t.t.t.
  1. zal openschroeven
  2. zult openschroeven
  3. zal openschroeven
  4. zullen openschroeven
  5. zullen openschroeven
  6. zullen openschroeven
o.v.t.t.
  1. zou openschroeven
  2. zou openschroeven
  3. zou openschroeven
  4. zouden openschroeven
  5. zouden openschroeven
  6. zouden openschroeven
en verder
  1. is opengeschroefd
  2. zijn opengeschroefd
diversen
  1. schroef open!
  2. schroeft open!
  3. opengeschroefd
  4. openschroevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for openschroeven:

NounRelated TranslationsOther Translations
disconnect loskoppelen
VerbRelated TranslationsOther Translations
disconnect openschroeven afkoppelen; afschroeven; afzetten; uitdoen; uitmaken; uitschakelen; uitzetten; verbinding verbreken
loosen openschroeven afschroeven; detacheren; los worden; losdraaien; losgaan; losknopen; loskrijgen; losmaken; losschroeven; loswerken; ontknopen; scheiden
screw off openschroeven afschroeven; losdraaien; losschroeven
unscrew openschroeven afschroeven; losdraaien; losschroeven; ontsluiten; opendraaien; openen