Dutch
Detailed Translations for ophangen from Dutch to English
ophangen:
-
ophangen (opknopen)
-
ophangen (ergens aan hangen)
Conjugations for ophangen:
o.t.t.
- hang op
- hangt op
- hangt op
- hangen op
- hangen op
- hangen op
o.v.t.
- hing op
- hing op
- hing op
- hingen op
- hingen op
- hingen op
v.t.t.
- heb opgehangen
- hebt opgehangen
- heeft opgehangen
- hebben opgehangen
- hebben opgehangen
- hebben opgehangen
v.v.t.
- had opgehangen
- had opgehangen
- had opgehangen
- hadden opgehangen
- hadden opgehangen
- hadden opgehangen
o.t.t.t.
- zal ophangen
- zult ophangen
- zal ophangen
- zullen ophangen
- zullen ophangen
- zullen ophangen
o.v.t.t.
- zou ophangen
- zou ophangen
- zou ophangen
- zouden ophangen
- zouden ophangen
- zouden ophangen
en verder
- is opgehangen
- zijn opgehangen
diversen
- hang op!
- hangt op!
- opgehangen
- ophangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
ophangen (ophanging; wielophanging)
Translation Matrix for ophangen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
hanging up | ophangen; ophanging; wielophanging | |
suspension | ophangen; ophanging; wielophanging | oponthoud; respijt; schorsing; suspensie; uitstel; vertraging |
Verb | Related Translations | Other Translations |
hang | ophangen; opknopen | afhangen; hangen |
hang on | ergens aan hangen; ophangen | handhaven; stand houden |
hang up | ophangen; opknopen | opprikken |
suspend from | ergens aan hangen; ophangen |
Wiktionary Translations for ophangen:
ophangen
Cross Translation:
verb
ophangen
verb
-
to exhibit by hanging
-
to execute by suspension from the neck
-
to place on a hook
-
to cause to be suspended
-
to be or remain suspended
-
to throw
-
To hang freely
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ophangen | → hang up | ↔ raccrocher — Raccrocher le combiné du téléphone |