Summary
Dutch to English: more detail...
- opmerken:
-
Wiktionary:
- opmerken → observe, remark, notice, note, spot
- opmerken → remark
- opmerken → pay attention, notice, perceive, detect, note, remark, spot, descry, espy, glimpse, sight, catch sight of, spy, call attention to, draw attention, alert, attention, signal, distinguish, highlight, observe, prompt, pinpoint, accent, accentuate, stress, italicize
Dutch
Detailed Translations for opmerken from Dutch to English
opmerken:
-
opmerken (aanschouwen; zien; kijken; bekijken; onderscheiden; ontwaren; turen; staren)
-
opmerken (bemerken; waarnemen; signaleren; gewaarworden; merken)
-
opmerken (bemerken)
-
opmerken (ter sprake brengen; zeggen; vertellen; naar voren brengen; verwoorden)
Conjugations for opmerken:
o.t.t.
- merk op
- merkt op
- merkt op
- merken op
- merken op
- merken op
o.v.t.
- merkte op
- merkte op
- merkte op
- merkten op
- merkten op
- merkten op
v.t.t.
- heb opgemerkt
- hebt opgemerkt
- heeft opgemerkt
- hebben opgemerkt
- hebben opgemerkt
- hebben opgemerkt
v.v.t.
- had opgemerkt
- had opgemerkt
- had opgemerkt
- hadden opgemerkt
- hadden opgemerkt
- hadden opgemerkt
o.t.t.t.
- zal opmerken
- zult opmerken
- zal opmerken
- zullen opmerken
- zullen opmerken
- zullen opmerken
o.v.t.t.
- zou opmerken
- zou opmerken
- zou opmerken
- zouden opmerken
- zouden opmerken
- zouden opmerken
en verder
- ben opgemerkt
- bent opgemerkt
- is opgemerkt
- zijn opgemerkt
- zijn opgemerkt
- zijn opgemerkt
diversen
- merk op!
- merkt op!
- opgemerkt
- opmerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opmerken:
Wiktionary Translations for opmerken:
opmerken
Cross Translation:
verb
opmerken
verb
-
to notice, to watch
-
to observe
-
to notice with care
-
-
-
see, pick out, notice or identify
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opmerken | → pay attention | ↔ aufmerken — (intransitiv) die Sinne auf etwas lenken |
• opmerken | → notice | ↔ registrieren — etwas feststellen, wahrnehmen |
• opmerken | → notice; perceive; detect; note; remark; spot; descry; espy; glimpse; sight; catch sight of; spy | ↔ apercevoir — Remarquer une chose qui avait échappé d’abord. |
• opmerken | → call attention to; draw attention; alert; attention; signal; distinguish; highlight; remark; observe; prompt | ↔ signaler — appeler ou attirer l’attention de quelqu’un sur une personne ou sur une chose. |
• opmerken | → remark; call attention to; observe; highlight; pinpoint; accent; accentuate; stress; italicize | ↔ souligner — tirer une ligne sous un mot, ou sous plusieurs mots. |