Summary
Dutch
Detailed Translations for opperste from Dutch to English
opperste:
-
opperste (bovenste)
-
opperste (voornaamst; hoogste)
Translation Matrix for opperste:
Noun | Related Translations | Other Translations |
peak | bergspits; bergtop; climax; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogtepunt; kruin; piek; punt; rotspunt; top; toppunt; zenit | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
topmost | bovenste; opperste | bovenst; bovenste; opperst |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
highest | hoogste; opperste; voornaamst | hoogst; ten zeerste; uitermate |
peak | hoogste; opperste; voornaamst | |
uppermost | bovenste; hoogste; opperste; voornaamst | bovenste; hoogst; ten zeerste; uitermate |
Wiktionary Translations for opperste:
opperste form of oppersen:
-
oppersen
Conjugations for oppersen:
o.t.t.
- pers op
- perst op
- perst op
- persen op
- persen op
- persen op
o.v.t.
- perste op
- perste op
- perste op
- persten op
- persten op
- persten op
v.t.t.
- heb opgeperst
- hebt opgeperst
- heeft opgeperst
- hebben opgeperst
- hebben opgeperst
- hebben opgeperst
v.v.t.
- had opgeperst
- had opgeperst
- had opgeperst
- hadden opgeperst
- hadden opgeperst
- hadden opgeperst
o.t.t.t.
- zal oppersen
- zult oppersen
- zal oppersen
- zullen oppersen
- zullen oppersen
- zullen oppersen
o.v.t.t.
- zou oppersen
- zou oppersen
- zou oppersen
- zouden oppersen
- zouden oppersen
- zouden oppersen
en verder
- is opgeperst
- zijn opgeperst
diversen
- pers op!
- perst op!
- opgeperst
- oppersend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for oppersen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
press | drukpers; pers; uitgeverijen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
press | oppersen | aandringen; aandrukken; aanhouden; indrukken; induwen; knellen; op iets aandringen; prenten; strak zitten; vastdrukken |