Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. rabauwen:
  2. rabauw:


Dutch

Detailed Translations for rabauwen from Dutch to English

rabauwen:

rabauwen [de ~] noun, plural

  1. de rabauwen (schurken; boeven)
    the scoundrels; the pack of knaves

Translation Matrix for rabauwen:

NounRelated TranslationsOther Translations
pack of knaves boeven; rabauwen; schurken schoften; smeerlappen; varkens; viezeriken; zwijnen
scoundrels boeven; rabauwen; schurken boefjes; deugnieten; gladakkers; guiten; rotzakken; schavuiten; schoften; smeerlappen; varkens; viezeriken; zwijnen

Related Words for "rabauwen":


rabauw:

rabauw [de ~ (m)] noun

  1. de rabauw
    the blackguard; the rennet

Translation Matrix for rabauw:

NounRelated TranslationsOther Translations
blackguard rabauw bengel; boefje; deugniet; kwajongen; ondeugd; schavuit; schelm; vlegel
rennet rabauw kaasstremsel; renet; stollingsmiddel; stremsel

Related Words for "rabauw":