Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. reisbestemming:


Dutch

Detailed Translations for reisbestemming from Dutch to English

reisbestemming:

reisbestemming [de ~ (v)] noun

  1. de reisbestemming (bestemming; eindpunt; doel)
    the destination; the objective; the terminus

Translation Matrix for reisbestemming:

NounRelated TranslationsOther Translations
destination bestemming; doel; eindpunt; reisbestemming bestemming; doel-; doelvoorziening; reisdoel
objective bestemming; doel; eindpunt; reisbestemming doel; doeleinde; doelstelling; einddoel; inzet; oogmerk; opzet; plan; planning; streven; toeleg
terminus bestemming; doel; eindpunt; reisbestemming bestemming; eindhalte; eindpunt; eindstation; kopstation; laatste halte; uiteinde; uiteindelijke doel
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
objective objectief; onpartijdig

Related Words for "reisbestemming":

  • reisbestemmingen