Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. reprise:


Dutch

Detailed Translations for reprise from Dutch to English

reprise:

reprise [de ~ (v)] noun

  1. de reprise (nog eens doen; herhaling)
    the repeat; the reprise; the revival; the reprize

Translation Matrix for reprise:

NounRelated TranslationsOther Translations
repeat herhaling; nog eens doen; reprise herhaling; herkansing; heruitzending
reprise herhaling; nog eens doen; reprise
reprize herhaling; nog eens doen; reprise
revival herhaling; nog eens doen; reprise comeback; herleving; opbloei; opleving; renaissance; wedergeboorte
VerbRelated TranslationsOther Translations
repeat blijven zitten; doubleren; echoën; herhalen; nabouwen; napraten; navertellen; nazeggen; oefenen; repeteren

Related Words for "reprise":

  • reprises