Dutch
Detailed Translations for slis from Dutch to English
slissen:
-
slissen
Conjugations for slissen:
o.t.t.
- slis
- slist
- slist
- slissen
- slissen
- slissen
o.v.t.
- sliste
- sliste
- sliste
- slisten
- slisten
- slisten
v.t.t.
- heb geslist
- hebt geslist
- heeft geslist
- hebben geslist
- hebben geslist
- hebben geslist
v.v.t.
- had geslist
- had geslist
- had geslist
- hadden geslist
- hadden geslist
- hadden geslist
o.t.t.t.
- zal slissen
- zult slissen
- zal slissen
- zullen slissen
- zullen slissen
- zullen slissen
o.v.t.t.
- zou slissen
- zou slissen
- zou slissen
- zouden slissen
- zouden slissen
- zouden slissen
en verder
- ben geslist
- bent geslist
- is geslist
- zijn geslist
- zijn geslist
- zijn geslist
diversen
- slis!
- slist!
- geslist
- slissend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for slissen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
lisp | gelispel | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
lisp | slissen | fluisteren; lispelen; sissen |
External Machine Translations: