Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. slissen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for slis from Dutch to English

slissen:

slissen verb (slis, slist, sliste, slisten, geslist)

  1. slissen
    to lisp
    • lisp verb (lisps, lisped, lisping)

Conjugations for slissen:

o.t.t.
  1. slis
  2. slist
  3. slist
  4. slissen
  5. slissen
  6. slissen
o.v.t.
  1. sliste
  2. sliste
  3. sliste
  4. slisten
  5. slisten
  6. slisten
v.t.t.
  1. heb geslist
  2. hebt geslist
  3. heeft geslist
  4. hebben geslist
  5. hebben geslist
  6. hebben geslist
v.v.t.
  1. had geslist
  2. had geslist
  3. had geslist
  4. hadden geslist
  5. hadden geslist
  6. hadden geslist
o.t.t.t.
  1. zal slissen
  2. zult slissen
  3. zal slissen
  4. zullen slissen
  5. zullen slissen
  6. zullen slissen
o.v.t.t.
  1. zou slissen
  2. zou slissen
  3. zou slissen
  4. zouden slissen
  5. zouden slissen
  6. zouden slissen
en verder
  1. ben geslist
  2. bent geslist
  3. is geslist
  4. zijn geslist
  5. zijn geslist
  6. zijn geslist
diversen
  1. slis!
  2. slist!
  3. geslist
  4. slissend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for slissen:

NounRelated TranslationsOther Translations
lisp gelispel
VerbRelated TranslationsOther Translations
lisp slissen fluisteren; lispelen; sissen

Wiktionary Translations for slissen:

slissen
verb
  1. foutieve uitspraak van de letter s
slissen
verb
  1. to pronounce the sibilant letter ‘s’ imperfectly

External Machine Translations: