Noun | Related Translations | Other Translations |
attribute
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
attribuut; kenmerk
|
brand
|
stigma; wondteken van Christus
|
brandmerk; fabrieksmerk; handelsmerk; handelsnaam; maak; merk; merknaam; warenmerk; zwaard wapenkunde
|
characteristic
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
eigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrekje; kenmerk; trekje; typering
|
feature
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
eigenschap; functie; gelaatstrek; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; karaktertrekje; kenmerk; rubriek; trekje; typering
|
property
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
activa; baten; bezit; bezittingen; eigendom; eigenschap; goederen; have; tegoed
|
stigma
|
stigma; wondteken van Christus
|
schandmerk; schandvlek; smet
|
trait
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
karaktertrekje; trekje
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
attribute
|
|
toeschrijven
|
brand
|
|
aankruisen; branden; brandmerken; inbranden; markeren; merken; van stigma's voorzien
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
characteristic
|
|
illustratief; karakteristiek; kenmerkend; kenschetsend; specifiek; tekenend; typerend; typisch
|