Translate takken from Dutch to English

Dutch

Detailed Translations for takken from Dutch to English

takken:

takken [de ~] noun, plural

de takken (boomtakken)
the branches; the boughes
- branches [the ~] noun
- boughes [the ~] noun

Translation Matrix for takken:

Noun	Related Translations	Other Translations
boughes	boomtakken; takken
branches	boomtakken; takken

Related Words for "takken":

takken form of tak:

tak [de ~ (m)] noun

de tak (afdeling; departement; detachement; sectie)
the department; the division; the section; the ward; the detachment; the brigade
- department [the ~] noun
- division [the ~] noun
- section [the ~] noun
- ward [the ~] noun
- detachment [the ~] noun
- brigade [the ~] noun
the branch
– a division of some larger or more complex organization ¹
- branch [the ~] noun
  - a branch of Congress¹
  - botany is a branch of biology¹
  - the Germanic branch of Indo-European languages¹
de tak (boomtak; ent)
the branch; the branch of a tree; the sprig; the bough; the bough of a tree
- branch [the ~] noun
- branch of a tree [the ~] noun
- sprig [the ~] noun
- bough [the ~] noun
- bough of a tree [the ~] noun
de tak (deelsoort)
the twig
– a small branch or division of a branch (especially a terminal division); usually applied to branches of the current or preceding year ¹
- twig [the ~] noun
the branch; the limb; the sprig
- branch [the ~] noun
- limb [the ~] noun
- sprig [the ~] noun

Translation Matrix for tak:

Noun	Related Translations	Other Translations
bough	boomtak; ent; tak
bough of a tree	boomtak; ent; tak
branch	afdeling; boomtak; deelsoort; departement; detachement; ent; sectie; tak	agentschap; bedrijfstak; beroepsgroep; bijkantoor; branche; branche-element; economische sector; filiaal; hulpkantoor; loot; sectie; takje; twijg; vakgroep; vertakking; voorwaardelijke branche; zijtak
branch of a tree	boomtak; ent; tak
brigade	afdeling; departement; detachement; sectie; tak	brigade
department	afdeling; departement; detachement; sectie; tak	ambtsgebied; bestuursgebied; bestuursregio; departement; gebied; gewest; gordel; gouw; jurisdictie; landstreek; ministerie; oord; plaats; provincie; rayon; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; sectie; streek; terrein; territorium; vakgroep; zone
detachment	afdeling; departement; detachement; sectie; tak	afstandelijkheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; onbevangenheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
division	afdeling; departement; detachement; sectie; tak	afdeling; aftakking; brigade; conflict; disharmonie; divisie; hoofdgroep; onenigheid; scheiding; scheuring; schisma; sectie; segregatie; splitsing; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verbreking; verdeeldheid; verdeling; vertakking; vete
limb	deelsoort; tak	been; ledemaat; lichaamsdeel; lidmaat; loot; takje; twijg
section	afdeling; departement; detachement; sectie; tak	aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; brigade; brokje; component; deel; doorsnede; doorsnee; eindje; element; fractie; fragmentje; gedeelte; ingrediënt; klein stukje; onderdeel; part; partje; presentatiesectie; profiel; profielstaal; rubriek; sectie; segment; snijding; snippertje; stuk; stukje
sprig	boomtak; deelsoort; ent; tak	jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; takje; twijg
twig	deelsoort; tak	loot; takje; twijg
ward	afdeling; departement; detachement; sectie; tak	beschermeling; buitenwijk; buurt; centrum; handelswijk; jonge leerling; plein; protégé; pupil; sectie; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; wijk; woonwijk
Verb	Related Translations	Other Translations
branch		aftakken; uitvoeren als vertakking; vertakken; vertakking
twig		betrappen; snappen

Related Words for "tak":

takken, taken, taks, takje

Related Definitions for "tak":

deel van boom of struik dat zich afsplitst van de stam²
- dode takken vallen uit de boom²
onderdeel dat zich afsplitst²
- tennis is een tak van sport²

Wiktionary Translations for tak:

tak

noun

een deel van een boom of struik
- tak → branch

tak

noun

in graph theory: any of the pairs of vertices in a graph
- edge → tak; kant; zijde; lijn
category in which a certain activity belongs
- discipline → tak; discipline; branche
something that divides like the branch of a tree
- branch → tak
woody part of a tree arising from the trunk and usually dividing
- branch → tak
tree branch
- bough → tak
either of the two resulting forks
- bifurcation → vertakking; tak
twig or small branch
- stick → tak; takje

Cross Translation:

From	To	Via
• tak	→ branch; bough; treelimb; section; chapter	↔ branche — Traductions à trier suivant le sens
• tak	→ domain	↔ domaine — Propriété d’une assez vaste étendue et contenant des biens-fonds de diverse nature. (Sens général)
• tak	→ special; specialty; speciality; branch; compartment; department; pigeonhole; section; division; square; specialization; ward	↔ spécialité — caractère de ce qui est spécial.

Translate takken from Dutch to English

Detailed Translations for takken from Dutch to English

takken:

takken [de ~] noun, plural

de takken (boomtakken)

Translation Matrix for takken:

Related Words for "takken":

takken form of tak:

tak [de ~ (m)] noun

de tak (afdeling; departement; detachement; sectie)

de tak (boomtak; ent)

de tak (deelsoort)

Translation Matrix for tak:

Related Words for "tak":

Related Definitions for "tak":

Wiktionary Translations for tak: