Dutch
Detailed Translations for tapdansen from Dutch to English
tapdansen:
-
tapdansen
Conjugations for tapdansen:
o.t.t.
- tapdans
- tapdanst
- tapdanst
- tapdansen
- tapdansen
- tapdansen
o.v.t.
- tapdanste
- tapdanste
- tapdanste
- tapdansten
- tapdansten
- tapdansten
v.t.t.
- heb getapdanst
- hebt getapdanst
- heeft getapdanst
- hebben getapdanst
- hebben getapdanst
- hebben getapdanst
v.v.t.
- had getapdanst
- had getapdanst
- had getapdanst
- hadden getapdanst
- hadden getapdanst
- hadden getapdanst
o.t.t.t.
- zal tapdansen
- zult tapdansen
- zal tapdansen
- zullen tapdansen
- zullen tapdansen
- zullen tapdansen
o.v.t.t.
- zou tapdansen
- zou tapdansen
- zou tapdansen
- zouden tapdansen
- zouden tapdansen
- zouden tapdansen
en verder
- ben getapdanst
- bent getapdanst
- is getapdanst
- zijn getapdanst
- zijn getapdanst
- zijn getapdanst
diversen
- tapdans!
- tapdanst!
- getapdanst
- tapdansend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de tapdansen
the tap-dances
Translation Matrix for tapdansen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
tap-dances | tapdansen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
tap-dance | tapdansen |
Related Words for "tapdansen":
tapdansen form of tapdans:
Translation Matrix for tapdans:
Noun | Related Translations | Other Translations |
tap dance | tapdans |