Dutch
Detailed Translations for tender from Dutch to English
tender:
-
de tender (kolenwagen; kolenkar)
Translation Matrix for tender:
Noun | Related Translations | Other Translations |
coal-truck | kolenkar; kolenwagen; tender | |
tender | kolenkar; kolenwagen; tender | aanbesteding; betalingsmethode |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
tender | breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fijnzinnig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; mals; murw; teder; teer; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; zwak |
Related Words for "tender":
Wiktionary Translations for tender:
tender
Cross Translation:
noun
tender
-
wagen achter een locomotief
- tender → tender
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tender | → tender | ↔ tender — wagon articuler qui forme l’arrière-train de la locomotive et qui contient le combustible et l’eau nécessaires à son approvisionnement. |
tenderen:
-
tenderen
Conjugations for tenderen:
o.t.t.
- tender
- tendert
- tendert
- tenderen
- tenderen
- tenderen
o.v.t.
- tenderde
- tenderde
- tenderde
- tenderden
- tenderden
- tenderden
v.t.t.
- heb getenderd
- hebt getenderd
- heeft getenderd
- hebben getenderd
- hebben getenderd
- hebben getenderd
v.v.t.
- had getenderd
- had getenderd
- had getenderd
- hadden getenderd
- hadden getenderd
- hadden getenderd
o.t.t.t.
- zal tenderen
- zult tenderen
- zal tenderen
- zullen tenderen
- zullen tenderen
- zullen tenderen
o.v.t.t.
- zou tenderen
- zou tenderen
- zou tenderen
- zouden tenderen
- zouden tenderen
- zouden tenderen
en verder
- ben getenderd
- bent getenderd
- is getenderd
- zijn getenderd
- zijn getenderd
- zijn getenderd
diversen
- tender!
- tendert!
- getenderd
- tenderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tenderen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
be inclined | tenderen | neigen tot |
tend | tenderen | neigen tot; verplegen; verzorgen |