Summary
Dutch
Detailed Translations for textiel from Dutch to English
textiel:
-
de textiel (textielwaren; weefsel)
-
de textiel (stof; weefsel)
Translation Matrix for textiel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cloth | stof; textiel; weefsel | beddenlaken; bekleding; clerus; doek; geestelijkheid; geweven stof; goed; kledingmateriaal; kleed; laken; lakens; lap; linnen; linnengoed; poetslap; schilderijdoek; stoffeerderij; stoffering; stuk stof; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken; vaatdoek; weefsel; wollen weefsel |
fabric | stof; textiel; textielwaren; weefsel | geweven stof; weefsel |
fabrics | textiel; textielwaren; weefsel | bekleding; stoffeerderij; stoffering |
material | stof; textiel; weefsel | benodigdheid; materiaal |
textile | stof; textiel; textielwaren; weefsel | geweven stof; weefsel |
textiles | textiel; textielwaren; weefsel | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
material | cruciaal; elementair; essentieel; materieel; noodzakelijk; stoffelijk; vereist | |
textile | textiel | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
cloth | lakens; linnen; van laken |