Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. twee stuks:


Dutch

Detailed Translations for twee stuks from Dutch to English

twee stuks:

twee stuks [znw.] noun

  1. twee stuks (paar; koppel; tweetal)
    the pair; the two; the twosome; the tandem

Translation Matrix for twee stuks:

NounRelated TranslationsOther Translations
pair koppel; paar; twee stuks; tweetal koppel; levenspaar; paar; stel; stelletje; twee personen; tweetal
tandem koppel; paar; twee stuks; tweetal duel; kamp; tandem; tweegevecht; tweekamp
two koppel; paar; twee stuks; tweetal twee personen; tweetal
twosome koppel; paar; twee stuks; tweetal duel; kamp; tweegevecht; tweekamp
VerbRelated TranslationsOther Translations
pair koppelen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
two getweeën; met zijn tweeën
OtherRelated TranslationsOther Translations
two twee

Related Translations for twee stuks