Dutch
Detailed Translations for uit de grond schieten from Dutch to English
uit de grond schieten:
uit de grond schieten verb (schiet uit de grond, schoot uit de grond, schoten uit de grond, uit de grond geschoten)
-
uit de grond schieten (opschieten; omhoog schieten)
Conjugations for uit de grond schieten:
o.t.t.
- schiet uit de grond
- schiet uit de grond
- schiet uit de grond
- schieten uit de grond
- schieten uit de grond
- schieten uit de grond
o.v.t.
- schoot uit de grond
- schoot uit de grond
- schoot uit de grond
- schoten uit de grond
- schoten uit de grond
- schoten uit de grond
v.t.t.
- ben uit de grond geschoten
- bent uit de grond geschoten
- is uit de grond geschoten
- zijn uit de grond geschoten
- zijn uit de grond geschoten
- zijn uit de grond geschoten
v.v.t.
- was uit de grond geschoten
- was uit de grond geschoten
- was uit de grond geschoten
- waren uit de grond geschoten
- waren uit de grond geschoten
- waren uit de grond geschoten
o.t.t.t.
- zal uit de grond schieten
- zult uit de grond schieten
- zal uit de grond schieten
- zullen uit de grond schieten
- zullen uit de grond schieten
- zullen uit de grond schieten
o.v.t.t.
- zou uit de grond schieten
- zou uit de grond schieten
- zou uit de grond schieten
- zouden uit de grond schieten
- zouden uit de grond schieten
- zouden uit de grond schieten
diversen
- schiet uit de grond!
- schiett uit de grond!
- uit de grond geschoten
- uit de grond schietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uit de grond schieten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
sprout | bloesem; jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
sprout | omhoog schieten; opschieten; uit de grond schieten | afkomstig zijn; afstammen; kiemen; ontkiemen; ontspruiten; spruiten; stammen; uit de kiem te voorschijn komen; voortkomen |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
sprout | ontkiemd |