Summary
Dutch to English: more detail...
- uitvoer:
- uitvaren:
- uitvoeren:
-
Wiktionary:
- uitvoer → output
- uitvaren → sail out, blow one's top
- uitvaren → leave, drive away, drive off, start off, start, absent onself, depart, go away, absent onself from, discharge, fire, fire off, start out, set off, set going
- uitvoeren → export, carry out, execute, output, perform
- uitvoeren → execute, undertake, accomplish, achieve, keep, observe, perform, exercise, fulfil, meet, abide, abide by, build, construct, make, fabricate, manufacture, concoct, produce, operate, impact, impinge, work, avail, affect, act, take action, move, ask, describe, act for, stand for, play, enact, express, put, register, realize, realise, carry through
Dutch
Detailed Translations for uitvoer from Dutch to English
uitvoer:
-
de uitvoer (export)
-
de uitvoer
-
de uitvoer
Translation Matrix for uitvoer:
Noun | Related Translations | Other Translations |
export | export; uitvoer | |
exports | export; uitvoer | |
output | uitvoer | baat; gewin; oogst; opbrengst; opbrengst van een gewas; product; profijt; rendement; uitkomst; voortbrengsel; winst |
Verb | Related Translations | Other Translations |
export | exporteren; uitvoeren |
uitvaren:
-
uitvaren (afvaren; van wal gaan)
-
uitvaren (uit de slof schieten; tekeergaan; donderen)
go off the deep end; to rage; to rave; to to be furious; to storm; to thunder-
go off the deep end verb
-
Conjugations for uitvaren:
o.t.t.
- vaar uit
- vaart uit
- vaart uit
- varen uit
- varen uit
- varen uit
o.v.t.
- voer uit
- voer uit
- voer uit
- voeren uit
- voeren uit
- voeren uit
v.t.t.
- ben uitgevaren
- bent uitgevaren
- is uitgevaren
- zijn uitgevaren
- zijn uitgevaren
- zijn uitgevaren
v.v.t.
- was uitgevaren
- was uitgevaren
- was uitgevaren
- waren uitgevaren
- waren uitgevaren
- waren uitgevaren
o.t.t.t.
- zal uitvaren
- zult uitvaren
- zal uitvaren
- zullen uitvaren
- zullen uitvaren
- zullen uitvaren
o.v.t.t.
- zou uitvaren
- zou uitvaren
- zou uitvaren
- zouden uitvaren
- zouden uitvaren
- zouden uitvaren
diversen
- vaar uit!
- vaart uit!
- uitgevaren
- uitvarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
uitvaren (afvaren; afvaart)
the departure; the sailing; the departing; the putting to sea; the starting; the taking off; the leaving; the going away
Translation Matrix for uitvaren:
Wiktionary Translations for uitvaren:
uitvaren
Cross Translation:
verb
-
met een vaartuig een nauw water, zoals een haven verlaten
- uitvaren → sail out
-
zijn zelfbeheersing verliezen en meer zeggen dan verstandig is
- uitvaren → blow one's top
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitvaren | → leave; drive away; drive off; start off; start; absent onself; depart; go away; absent onself from; discharge; fire; fire off; start out; set off; set going | ↔ partir — (vieilli) diviser en plusieurs parts. On ne l’emploie plus, en ce sens, que dans cette phrase : |
uitvoer form of uitvoeren:
-
uitvoeren (doen; verrichten; handelen; uitrichten)
-
uitvoeren (exporteren)
-
uitvoeren
Conjugations for uitvoeren:
o.t.t.
- voer uit
- voert uit
- voert uit
- voeren uit
- voeren uit
- voeren uit
o.v.t.
- voerde uit
- voerde uit
- voerde uit
- voerden uit
- voerden uit
- voerden uit
v.t.t.
- heb uitgevoerd
- hebt uitgevoerd
- heeft uitgevoerd
- hebben uitgevoerd
- hebben uitgevoerd
- hebben uitgevoerd
v.v.t.
- had uitgevoerd
- had uitgevoerd
- had uitgevoerd
- hadden uitgevoerd
- hadden uitgevoerd
- hadden uitgevoerd
o.t.t.t.
- zal uitvoeren
- zult uitvoeren
- zal uitvoeren
- zullen uitvoeren
- zullen uitvoeren
- zullen uitvoeren
o.v.t.t.
- zou uitvoeren
- zou uitvoeren
- zou uitvoeren
- zouden uitvoeren
- zouden uitvoeren
- zouden uitvoeren
en verder
- ben uitgevoerd
- bent uitgevoerd
- is uitgevoerd
- zijn uitgevoerd
- zijn uitgevoerd
- zijn uitgevoerd
diversen
- voer uit!
- voert uit!
- uitgevoerd
- uitvoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het uitvoeren (tenuitvoerlegging; uitvoering; executie; volbrengen; voltrekking)
Translation Matrix for uitvoeren:
Synonyms for "uitvoeren":
Related Definitions for "uitvoeren":
Wiktionary Translations for uitvoeren:
uitvoeren
Cross Translation:
verb
uitvoeren
verb
-
To start a defined process, without regard to whether it runs to completion or not
-
To start, launch or run software
-
To start a defined process and run it to completion
-
send data to out of a computer
-
to do something
Cross Translation: