Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitzien naar:


Dutch

Detailed Translations for uitzien naar from Dutch to English

uitzien naar:

uitzien naar verb (zie uit naar, ziet uit naar, zag uit naar, zagen uit naar, uitgezien naar)

  1. uitzien naar (uitkijken; uitzien)
    to look forward to
    • look forward to verb (looks forward to, looked forward to, looking forward to)

Conjugations for uitzien naar:

o.t.t.
  1. zie uit naar
  2. ziet uit naar
  3. ziet uit naar
  4. zien uit naar
  5. zien uit naar
  6. zien uit naar
o.v.t.
  1. zag uit naar
  2. zag uit naar
  3. zag uit naar
  4. zagen uit naar
  5. zagen uit naar
  6. zagen uit naar
v.t.t.
  1. heb uitgezien naar
  2. hebt uitgezien naar
  3. heeft uitgezien naar
  4. hebben uitgezien naar
  5. hebben uitgezien naar
  6. hebben uitgezien naar
v.v.t.
  1. had uitgezien naar
  2. had uitgezien naar
  3. had uitgezien naar
  4. hadden uitgezien naar
  5. hadden uitgezien naar
  6. hadden uitgezien naar
o.t.t.t.
  1. zal uitzien naar
  2. zult uitzien naar
  3. zal uitzien naar
  4. zullen uitzien naar
  5. zullen uitzien naar
  6. zullen uitzien naar
o.v.t.t.
  1. zou uitzien naar
  2. zou uitzien naar
  3. zou uitzien naar
  4. zouden uitzien naar
  5. zouden uitzien naar
  6. zouden uitzien naar
en verder
  1. ben uitgezien naar
  2. bent uitgezien naar
  3. is uitgezien naar
  4. zijn uitgezien naar
  5. zijn uitgezien naar
  6. zijn uitgezien naar
diversen
  1. zie uit naar!
  2. ziet uit naar!
  3. uitgezien naar
  4. uitziend naar
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitzien naar:

VerbRelated TranslationsOther Translations
look forward to uitkijken; uitzien; uitzien naar tegemoetzien; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien

Related Translations for uitzien naar