Summary


Dutch

Detailed Translations for verloftijd from Dutch to English

verloftijd:

verloftijd [de ~ (m)] noun

  1. de verloftijd (vakantie; verlof; snipperdag; verlofjaar)
    the vacation
    – leisure time away from work devoted to rest or pleasure 1
    • vacation [the ~] noun
      • we get two weeks of vacation every summer1
    the leave
    – the period of time during which you are absent from work or duty 1
    • leave [the ~] noun
      • a ten day's leave to visit his mother1
    the furlough; the floating day; the study leave
    the day off
    – a day when you are not required to work 1
    • day off [the ~] noun
      • Thursday is his day off1
    the sabbatical
    – a leave usually taken every seventh year 1

Translation Matrix for verloftijd:

NounRelated TranslationsOther Translations
day off snipperdag; vakantie; verlof; verlofjaar; verloftijd rustdag; uitgaansdag; vakantiedag; verlofdag
floating day snipperdag; vakantie; verlof; verlofjaar; verloftijd
furlough snipperdag; vakantie; verlof; verlofjaar; verloftijd
leave snipperdag; vakantie; verlof; verlofjaar; verloftijd heengaan; vertrekken
sabbatical snipperdag; vakantie; verlof; verlofjaar; verloftijd studieverlof
study leave snipperdag; vakantie; verlof; verlofjaar; verloftijd studieverlof
vacation snipperdag; vakantie; verlof; verlofjaar; verloftijd
VerbRelated TranslationsOther Translations
leave afgeven; afleveren; afreizen; afsteken; afvaren; bestellen; bezorgen; brengen; gaan; heengaan; in de steek laten; opbreken; opstappen; overhandigen; overlaten; smeren; thuisbezorgen; uitgaan; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; weggaan; wegreizen; wegtrekken; wegvaren; zich verwijderen