Summary
Dutch
Detailed Translations for verslapt from Dutch to English
verslapt:
-
verslapt (verzwakt)
Translation Matrix for verslapt:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
eased | verslapt; verzwakt | vrijgegeven |
relaxed | verslapt; verzwakt | nietig; ongeldig; vrijgegeven |
weakened | verslapt; verzwakt | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
released | verslapt; verzwakt | bevrijd; gered; verlost; vrijgegeven |
slackened | verslapt; verzwakt | vrijgegeven |
verslapt form of verslappen:
-
verslappen (verflauwen)
-
verslappen (verzwakken; uitputten; zwakker worden; aan kracht inboeten; zwak worden)
Conjugations for verslappen:
o.t.t.
- verslap
- verslapt
- verslapt
- verslappen
- verslappen
- verslappen
o.v.t.
- verslapte
- verslapte
- verslapte
- verslapten
- verslapten
- verslapten
v.t.t.
- heb verslapt
- hebt verslapt
- heeft verslapt
- hebben verslapt
- hebben verslapt
- hebben verslapt
v.v.t.
- had verslapt
- had verslapt
- had verslapt
- hadden verslapt
- hadden verslapt
- hadden verslapt
o.t.t.t.
- zal verslappen
- zult verslappen
- zal verslappen
- zullen verslappen
- zullen verslappen
- zullen verslappen
o.v.t.t.
- zou verslappen
- zou verslappen
- zou verslappen
- zouden verslappen
- zouden verslappen
- zouden verslappen
diversen
- verslap!
- verslapt!
- verslapt
- verslappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
verslappen (afzwakken; verzwakken)
Translation Matrix for verslappen:
Wiktionary Translations for verslappen:
verslappen
verb
-
to become faded
-
slacken, abate
-
lose firmness
-
to fatigue
External Machine Translations: