Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. viesmaken:


Dutch

Detailed Translations for viesmaken from Dutch to English

viesmaken:

viesmaken verb

  1. viesmaken (vuilmaken)
    to soil; to pollute; to dirty; to blemish; to make dirty
    • soil verb (soils, soiled, soiling)
    • pollute verb (pollutes, polluted, polluting)
    • dirty verb (dirties, dirtied, dirtying)
    • blemish verb (blemishes, blemished, blemishing)
    • make dirty verb (makes dirty, made dirty, making dirty)

Translation Matrix for viesmaken:

NounRelated TranslationsOther Translations
dirty drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
soil bodem; bodemoppervlak; compost; grond; pootaarde; rijksgedeelte; teelaarde
VerbRelated TranslationsOther Translations
blemish viesmaken; vuilmaken aantasten; afgeven; bevlekken; bezoedelen; eer door het slijk halen; smetten; verontreinigen; vervuilen; vlekken
dirty viesmaken; vuilmaken bevuilen; vies maken; vuil maken
make dirty viesmaken; vuilmaken bevuilen; vies maken; vuil maken
pollute viesmaken; vuilmaken verontreinigen; vervuilen
soil viesmaken; vuilmaken besmeuren; bevlekken; bevuilen; bezoedelen; verontreinigen; vervuilen; vies maken; vuil maken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
dirty bedoezeld; bevlekt; goor; groezelig; met vuil bemorst; morsig; onkies; onkuis; onrein; onverkwikkelijk; onzindelijk; ranzig; smerig; smoezelig; stuitend; vies; viezig; vlekkig; vuil; walgelijk; weerzinwekkend