Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. voorsprongen:
  2. voorsprong:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voorsprongen from Dutch to English

voorsprongen:

voorsprongen [de ~] noun, plural

  1. de voorsprongen
    the leads; the jumps

Translation Matrix for voorsprongen:

NounRelated TranslationsOther Translations
jumps voorsprongen sprongen
leads voorsprongen inlichtingen; leidingen; tips

Related Words for "voorsprongen":


voorsprongen form of voorsprong:

voorsprong [de ~ (m)] noun

  1. de voorsprong
    the lead

Translation Matrix for voorsprong:

NounRelated TranslationsOther Translations
lead voorsprong aanknopingspunt; aanvoeren; aanvoering; aanwijzing; elektrische geleiding; geleiding; leiding; lood; naaiplombe; plombe; potentiële klant; sales lead; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; voorgaan; wenk
VerbRelated TranslationsOther Translations
lead aanvoeren; begeleiden; besturen; in goede banen leiden; leiden; leiding geven; loden; managen; meevoeren; van loodglazuur voorzien; voeren; voorzitten

Related Words for "voorsprong":


Wiktionary Translations for voorsprong:

voorsprong
noun
  1. precedence; advance position
  2. an advantage

Cross Translation:
FromToVia
voorsprong advance avance — Fait d’avancer.
voorsprong priority; precedence; antecedence priorité — Le fait de venir avant, dans l’ordre du temps.