Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. voorwoorden:
  2. voorwoord:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voorwoorden from Dutch to English

voorwoorden:

voorwoorden [de ~] noun, plural

  1. de voorwoorden (voorberichten)
    the forewords; the prefaces

Translation Matrix for voorwoorden:

NounRelated TranslationsOther Translations
forewords voorberichten; voorwoorden
prefaces voorberichten; voorwoorden

Related Words for "voorwoorden":


voorwoord:

voorwoord [het ~] noun

  1. het voorwoord (proloog; inleiding; introductie; voorbericht)
    the introduction; the preface; the prologue; the foreword; the introductory remarks; the preamble

Translation Matrix for voorwoord:

NounRelated TranslationsOther Translations
foreword inleiding; introductie; proloog; voorbericht; voorwoord
introduction inleiding; introductie; proloog; voorbericht; voorwoord aanbieding; indiening; introductie; invoering; overhandiging; presentatie; voorspel
introductory remarks inleiding; introductie; proloog; voorbericht; voorwoord
preamble inleiding; introductie; proloog; voorbericht; voorwoord introductie
preface inleiding; introductie; proloog; voorbericht; voorwoord voorgaande
prologue inleiding; introductie; proloog; voorbericht; voorwoord voorspel

Related Words for "voorwoord":


Wiktionary Translations for voorwoord:

voorwoord
noun
  1. een persoonlijk getinte tekst vooraf in een boek e.d., meestal bedoeld als inleiding
voorwoord
noun
  1. an introductory section

Cross Translation:
FromToVia
voorwoord foreword avant-propos — Sorte de courte introduction mise en tête d’un livre.
voorwoord preface; preamble préfaceavant-propos que l’on mettre en tête d’un livre pour donner quelques indications nécessaires au lecteur ou pour le prévenir favorablement.
voorwoord editorial éditorialarticle d’opinion, usuellement placé en tête d'un quotidien, d'un magazine ou de tout autre support multimédias.