Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate vrijmoedigheid

Translate vrijmoedigheid from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

vrijmoedigheid:
- candor; frankness; boldness; candour
vrijmoedig:
- bold; frank; uninhibited; unabashed; candid
Wiktionary:
- vrijmoedigheid → abandonment, surrender

Dutch

Detailed Translations for vrijmoedigheid from Dutch to English

vrijmoedigheid:

vrijmoedigheid [de ~ (v)] noun

de vrijmoedigheid
the candor; the frankness; the boldness; the candour
- candor [the ~] noun, American
- frankness [the ~] noun
- boldness [the ~] noun
- candour [the ~] noun, British

Translation Matrix for vrijmoedigheid:

Related Words for "vrijmoedigheid":

vrijmoedigheden, vrijmoedig

Wiktionary Translations for vrijmoedigheid:

Cross Translation:

From	To	Via
• vrijmoedigheid	→ abandonment; surrender	↔ abandon — à trier

vrijmoedig:

vrijmoedig adj

vrijmoedig (vrijpostig; brutaal; stoutmoedig; onbeschroomd; niet beschroomd)
bold
- bold adj
vrijmoedig (onbeschroomd; onbedeesd; vrijpostig; stoutmoedig; niet beschroomd)
frank; uninhibited; unabashed; candid
- frank adj
- uninhibited adj
- unabashed adj
- candid adj

Translation Matrix for vrijmoedig:

Noun	Related Translations	Other Translations
bold		branie; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij
Adjective	Related Translations	Other Translations
bold	brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig	beslist; brutaal; dapper; doortastend; ferm; heldhaftig; heroïsch; hondsbrutaal; kloek; koen; kordaat; krachtdadig; krachtig; kranig; manhaftig; manmoedig; moedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stout; stoutmoedig; vermetel; vet; vrijpostig
candid	niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig	onbevangen
frank	niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig	benaderbaar; cru; eerlijk; frank; genaakbaar; gulweg; met open vizier; onbevangen; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; toegankelijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit
unabashed	niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig	koen; kranig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel
uninhibited	niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig	beschikbaar; disponibel; niet terughoudend; ongeremd; vacant

Related Words for "vrijmoedig":

vrijmoedigheid, vrijmoedige