Dutch

Detailed Translations for zaligheid from Dutch to English

zaligheid:

zaligheid [de ~ (v)] noun

  1. de zaligheid (verlossing)
    the redemption; the salvation; the delight; the deliverance; the bliss; the release; the happiness; the rescue; the liberation
  2. de zaligheid (zegen; voorspoed; zegening; )
    the blessing; the benediction; the boon
  3. de zaligheid (rijk van God; hemelrijk; verblijf der gelukzaligen)

Translation Matrix for zaligheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
benediction gezegende toestand; heil; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening heildronk; heilwens; toost
blessing gezegende toestand; heil; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening gezegende toestand; heil; heiliging; heilwens; voorspoed; wijding; zegen; zegenen; zegening
bliss verlossing; zaligheid bof; geluk; geluk hebbend; gelukzaligheid; heerlijkheid
boon gezegende toestand; heil; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening dienst; gunst
delight verlossing; zaligheid aardigheid; enthousiasme; geneugte; genieten; genoegen; genot; plezier; uitbundigheid; uitgelatenheid
deliverance verlossing; zaligheid
happiness verlossing; zaligheid blijheid; blijmoedigheid; bof; euforie; geluk; geluk hebbend; gelukzaligheid; heerlijkheid; jolijt; opgewektheid; plezier; pret; vreugde; vrolijkheid; welbehagen
kingdom of Heaven hemelrijk; rijk van God; verblijf der gelukzaligen; zaligheid
liberation verlossing; zaligheid amnestie; beschikbaarmaken; bevrijden; bevrijding; disponibel maken; kwijtschelding; loslaten; loslating; ontzetting; redding; verlossing; vrijlating; vrijmaking
redemption verlossing; zaligheid afkoop; afkopen; aflossing; aflossingsbedrag; inlossing
release verlossing; zaligheid amnestie; bevrijding; invrijheidstelling; kwijtschelding; loslating; losraken; ontzetting; redding; uitlaat; uitlaatpijp; verlossing; versie; vlampijp; vrijlating; vrijmaking
rescue verlossing; zaligheid bevrijding; ontzet; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking
salvation verlossing; zaligheid zielenheil
VerbRelated TranslationsOther Translations
delight bekoren; bevallen; blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken
release afhelpen; amnestie verlenen; bevrijden; bevrijden van; bevrijden van belegeraars; detacheren; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; lanceren; laten gaan; laten opstijgen; loskomen; loskrijgen; loslaten; losmaken; loswerken; ontheffen; ontslaan; ontsnappen; ontzetten; op de markt brengen; openen; openstellen; oplaten; scheiden; toegankelijk maken; uitgeven; uitsturen; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlossen; verzenden; vrijgeven; vrijkomen; vrijlaten; wegsturen; wegzenden; zich bevrijden
rescue bevrijden van belegeraars; ontzetten; redden; verlossen

Related Words for "zaligheid":


zalig:


Translation Matrix for zalig:

NounRelated TranslationsOther Translations
exquisite beste; uitgelezene
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
blessed glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig bedeeld; geschapen; gezegend
blissful gelukzalig; verrukt; zalig; zielsgelukkig dolgelukkig; geluk genietend; gelukkig
cherubic heerlijk; mieters; verrukkelijk; zalig engelachtig; hemels; lief; tot de hemel behorend
delicious goddelijk; heerlijk; hemels; kostelijk; lekker; mieters; overheerlijk; paradijselijk; reuzelekker; smakelijk; verrukkelijk; zalig aanlokkelijk; lekker; smakelijk; verlokkend
delightful heerlijk; hemels; kostelijk; lekker; mieters; overheerlijk; reuzelekker; smakelijk; verrukkelijk; zalig betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend
divine glorierijk; goddelijk; heerlijk; heilig; hemels; paradijselijk; verheerlijkt; verrukkelijk; zalig
exquisite heerlijk; hemels; kostelijk; lekker; overheerlijk; reuzelekker; smakelijk; verrukkelijk; zalig apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; glorierijk; heel mooi; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; prachtig; riant; schitterend; uitgelezen; uniek
glorious glorierijk; heerlijk; heilig; mieters; verheerlijkt; verrukkelijk; zalig aanzienlijk; betoverend; briljant; eervol; fenomenaal; fier; flink; geniaal; glansrijk; glorierijk; glorieus; groots; hemels; luisterrijk; lumineus; lustrijk; magnifiek; prachtig; prat; riant; roemrijk; roemrucht; roemvol; royaal; schitterend; tot de hemel behorend; trots; vorstelijk
gorgeous goddelijk; heerlijk; hemels; paradijselijk; verrukkelijk; zalig beeldschoon
heavenly goddelijk; heerlijk; hemels; kostelijk; lekker; overheerlijk; paradijselijk; reuzelekker; smakelijk; verrukkelijk; zalig
illustrious glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig aanzienlijk; adelijk; beroemd; doorluchtig; doorluchtige; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; roemrucht; verheven; voornaam
paradisiacal heerlijk; mieters; verrukkelijk; zalig hemels; tot de hemel behorend
ravishing heerlijk; mieters; verrukkelijk; zalig
renowned glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig aanzienlijk; adelijk; befaamd; beroemd; doorluchtig; erkend; fameus; gedistingeerd; gerenommeerd; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; verheven; voornaam; wereldberoemd
ModifierRelated TranslationsOther Translations
very tasteful heerlijk; hemels; kostelijk; lekker; overheerlijk; reuzelekker; smakelijk; verrukkelijk; zalig

Related Words for "zalig":


Wiktionary Translations for zalig:

zalig
adjective
  1. very nice, wonderful
  2. declared that a deceased has entered heaven
  3. made holy

Cross Translation:
FromToVia
zalig blessed seligReligion: himmlischer Wonnen teilhaftig
zalig blissful; overjoyed; ecstatic selig — von starkem Hochgefühl erfüllt
zalig beatified; blessed; blissful béatifique — théol|fr Qui procure la béatitude.
zalig delicious; delightful délicieux — Qui procure des délices.

External Machine Translations: