Summary
Dutch to Spanish: more detail...
-
kenmerk:
- característica; descripción de carácter; propiedad; peculiaridad; rasgo; sello; atributo; señal; caracterización; cualidad; pintura de caracteres; definición de carácter; particularidad; plumazo; signo distintivo; rasgo característico; tipificación; etiqueta; caracterisar; rótulo; rasgo de carácter; marca; distintivo
- kenmerken:
-
Wiktionary:
- kenmerk → característica
- kenmerk → propiedad, característica
- kenmerken → caracterizar, señalar
- kenmerken → señalar, caracterizar, marcar, formar, moldear, designar, adscribir
Dutch
Detailed Translations for kenmerk from Dutch to Spanish
kenmerk:
-
het kenmerk (karakterisering; eigenschap; karakteristiek; typering)
la característica; la descripción de carácter; la propiedad; la peculiaridad; el rasgo; el sello; el atributo; la señal; la caracterización; la cualidad; la pintura de caracteres; la definición de carácter; la particularidad; el plumazo; el signo distintivo; el rasgo característico -
het kenmerk (karaktertrek; karakteristiek; eigenschap; stigma)
-
het kenmerk (karakteristiek; eigenschap)
-
het kenmerk (iemand kenmerken; kenteken; etiket)
-
het kenmerk (karaktertrek; karaktereigenschap; kwalititeit)
-
het kenmerk (merkteken; eigenschap; merk)
-
het kenmerk
Translation Matrix for kenmerk:
Related Words for "kenmerk":
Synonyms for "kenmerk":
Related Definitions for "kenmerk":
Wiktionary Translations for kenmerk:
kenmerk
Cross Translation:
noun
-
kenteken, karakteristieke eigenschap
- kenmerk → característica
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kenmerk | → propiedad | ↔ property — an attribute characteristic of a class of objects |
• kenmerk | → característica | ↔ caractéristique — Ce qui servir à caractériser quelqu'un ou quelque chose. |
kenmerk form of kenmerken:
-
kenmerken (kenschetsen; karakteriseren; typeren)
-
kenmerken (karakteriseren; tekenen; typeren; kenschetsen)
describir; caracterizar; distinguir; tipificar-
describir verb
-
caracterizar verb
-
distinguir verb
-
tipificar verb
-
Conjugations for kenmerken:
o.t.t.
- kenmerk
- kenmerkt
- kenmerkt
- kenmerken
- kenmerken
- kenmerken
o.v.t.
- kenmerkte
- kenmerkte
- kenmerkte
- kenmerkten
- kenmerkten
- kenmerkten
v.t.t.
- heb gekenmerkt
- hebt gekenmerkt
- heeft gekenmerkt
- hebben gekenmerkt
- hebben gekenmerkt
- hebben gekenmerkt
v.v.t.
- had gekenmerkt
- had gekenmerkt
- had gekenmerkt
- hadden gekenmerkt
- hadden gekenmerkt
- hadden gekenmerkt
o.t.t.t.
- zal kenmerken
- zult kenmerken
- zal kenmerken
- zullen kenmerken
- zullen kenmerken
- zullen kenmerken
o.v.t.t.
- zou kenmerken
- zou kenmerken
- zou kenmerken
- zouden kenmerken
- zouden kenmerken
- zouden kenmerken
en verder
- ben gekenmerkt
- bent gekenmerkt
- is gekenmerkt
- zijn gekenmerkt
- zijn gekenmerkt
- zijn gekenmerkt
diversen
- kenmerk!
- kenmerkt!
- gekenmerkt
- kenmerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kenmerken:
Related Words for "kenmerken":
Wiktionary Translations for kenmerken:
kenmerken
Cross Translation:
verb
-
een herkenningspunt ergens van zijn
- kenmerken → caracterizar; señalar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kenmerken | → señalar | ↔ kennzeichnen — mit einer Markierung, einem Kennzeichen versehen |
• kenmerken | → caracterizar; marcar; señalar; formar; moldear | ↔ zeichnen — (transitiv) etwas mit einem oder mehreren Zeichen versehen |
• kenmerken | → designar; adscribir | ↔ désigner — Traduction à trier |
• kenmerken | → marcar; señalar | ↔ marquer — Distinguer une chose d’une autre au moyen d’une marque. (Sens général). |