Dutch

Detailed Translations for reserve from Dutch to Spanish

reserve:

reserve [de ~] noun

  1. de reserve
    la reserva; la reservas; la reserva de plaza; el sustituto
  2. de reserve
    la reservas

Translation Matrix for reserve:

NounRelated TranslationsOther Translations
reserva reserve plaatsbespreking; reservering; restrictie; teruggetrokkenheid; voorbehoud; voorwaarde
reserva de plaza reserve plaatsbespreking; reservering
reservas reserve
sustituto reserve hulpkracht; invaller; invalster; noodhulp; plaatsvervanger; remplaçant; substituut; vervangend product; vervanging; vervangingsmiddel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
sustituto loco-; plaatsvervangend; waarnemend

Related Words for "reserve":

  • reserves

Related Definitions for "reserve":

  1. met voorbehoud, met afstand1
    • met enige reserve vertelde ze wat ze voelde1
  2. wat je bewaart om later te gebruiken1
    • ik maak niet alles op, ik hou 100 gulden in reserve1

Wiktionary Translations for reserve:


Cross Translation:
FromToVia
reserve reserva; respaldo backup — reserve
reserve reserva backup — standby, reserve or extra
reserve reserva reserve — that which is reserved, or kept back, as for future use
reserve reserva stock — supply of anything ready for use
reserve reservas stockpile — supply for future use
reserve almacén; depósito réserveaction de réserver.



Spanish

Detailed Translations for reserve from Spanish to Dutch

reserve form of reservar:

reservar verb

  1. reservar (dejar de lado; contener; reservarse; )
    reserveren; behouden; opzijleggen; achterhouden; terughouden
    • reserveren verb (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
    • behouden verb (behoud, behoudt, behield, behielden, behouden)
    • opzijleggen verb (leg opzij, legt opzij, legde opzij, legden opzij, opzij gelegd)
    • achterhouden verb (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • terughouden verb (houd terug, houdt terug, hield terug, hielden terug, teruggehouden)
  2. reservar (dejar libre)
    vrijhouden; openhouden
    • vrijhouden verb (houd vrij, houdt vrij, hield vrij, hielden vrij, vrijgehouden)
    • openhouden verb (houd open, houdt open, hield open, hielden open, opengehouden)

Conjugations for reservar:

presente
  1. reservo
  2. reservas
  3. reserva
  4. reservamos
  5. reserváis
  6. reservan
imperfecto
  1. reservaba
  2. reservabas
  3. reservaba
  4. reservábamos
  5. reservabais
  6. reservaban
indefinido
  1. reservé
  2. reservaste
  3. reservó
  4. reservamos
  5. reservasteis
  6. reservaron
fut. de ind.
  1. reservaré
  2. reservarás
  3. reservará
  4. reservaremos
  5. reservaréis
  6. reservarán
condic.
  1. reservaría
  2. reservarías
  3. reservaría
  4. reservaríamos
  5. reservaríais
  6. reservarían
pres. de subj.
  1. que reserve
  2. que reserves
  3. que reserve
  4. que reservemos
  5. que reservéis
  6. que reserven
imp. de subj.
  1. que reservara
  2. que reservaras
  3. que reservara
  4. que reserváramos
  5. que reservarais
  6. que reservaran
miscelánea
  1. ¡reserva!
  2. ¡reservad!
  3. ¡no reserves!
  4. ¡no reservéis!
  5. reservado
  6. reservando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Translation Matrix for reservar:

VerbRelated TranslationsOther Translations
achterhouden contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse callar; contener; defraudar; desfalcar; disentir; disimular; divergir; encubrir; escapar; esconder; evitar; guardar; guardarse de; huntar; mangar; mangar a; no mencionar; ocultar; pasar por alto; retener; robar; velar
behouden contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse amparar; conservar; guardar; mantener; proteger
openhouden dejar libre; reservar
opzijleggen contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse
reserveren contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse dejar de lado; reservar un viaje; reservarse
terughouden contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse apartar de; mantener a distancia; mantener apartado; tener bajo control
vrijhouden dejar libre; reservar

Synonyms for "reservar":


Wiktionary Translations for reservar:

reservar
verb
  1. vooruit bestellen
  2. reserveren van bijvoorbeeld een hotelkamer
  3. vrijhouden
  4. bewaren

Cross Translation:
FromToVia
reservar reserveren; boeken book — reserve
reservar boeking booking — The engagement of a performer for a particular performance
reservar sparen save — store for future use
reservar opslaan; opbergen; verstoppen stash — store away for later use
reservar openhouden; reserveren; vrijhouden; bespreken; boeken réservergarder, retenir quelque chose d’un tout, une chose entre plusieurs autres.

reserve form of reservarse:

reservarse verb

  1. reservarse (dejar de lado)
    voorbehouden; reserveren
    • voorbehouden verb (behoud voor, behoudt voor, behield voor, behielden voor, voorbehouden)
    • reserveren verb (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
  2. reservarse (retener; recordar)
    onthouden; opnemen; opslaan
    • onthouden verb (onthoud, onthoudt, onthield, onthielden, onthouden)
    • opnemen verb (neem op, neemt op, nam op, namen op, opgenomen)
    • opslaan verb (sla op, slaat op, sloeg op, sloegen op, opgeslagen)
  3. reservarse (reservar; dejar de lado; contener; )
    reserveren; behouden; opzijleggen; achterhouden; terughouden
    • reserveren verb (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
    • behouden verb (behoud, behoudt, behield, behielden, behouden)
    • opzijleggen verb (leg opzij, legt opzij, legde opzij, legden opzij, opzij gelegd)
    • achterhouden verb (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • terughouden verb (houd terug, houdt terug, hield terug, hielden terug, teruggehouden)

Conjugations for reservarse:

presente
  1. me reservo
  2. te reservas
  3. se reserva
  4. nos reservamos
  5. os reserváis
  6. se reservan
imperfecto
  1. me reservaba
  2. te reservabas
  3. se reservaba
  4. nos reservábamos
  5. os reservabais
  6. se reservaban
indefinido
  1. me reservé
  2. te reservaste
  3. se reservó
  4. nos reservamos
  5. os reservasteis
  6. se reservaron
fut. de ind.
  1. me reservaré
  2. te reservarás
  3. se reservará
  4. nos reservaremos
  5. os reservaréis
  6. se reservarán
condic.
  1. me reservaría
  2. te reservarías
  3. se reservaría
  4. nos reservaríamos
  5. os reservaríais
  6. se reservarían
pres. de subj.
  1. que me reserve
  2. que te reserves
  3. que se reserve
  4. que nos reservemos
  5. que os reservéis
  6. que se reserven
imp. de subj.
  1. que me reservara
  2. que te reservaras
  3. que se reservara
  4. que nos reserváramos
  5. que os reservarais
  6. que se reservaran
miscelánea
  1. ¡resérvate!
  2. ¡reservaos!
  3. ¡no te reserves!
  4. ¡no os reservéis!
  5. reservado
  6. reservándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Translation Matrix for reservarse:

NounRelated TranslationsOther Translations
onthouden abstinencia
opnemen absorbencia; absorber; absorbimiento; absorción; el acto de grabar en cinta; grabación
VerbRelated TranslationsOther Translations
achterhouden contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse callar; contener; defraudar; desfalcar; disentir; disimular; divergir; encubrir; escapar; esconder; evitar; guardar; guardarse de; huntar; mangar; mangar a; no mencionar; ocultar; pasar por alto; retener; robar; velar
behouden contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse amparar; conservar; guardar; mantener; proteger
onthouden recordar; reservarse; retener abstenerse; acordarse de; conmemorar; rechazar; recordar
opnemen recordar; reservarse; retener absorber; acoger; alzar; beberse; beberse haciendo ruido; capturar; ciudar de; coger; empaparse; grabar; grabar un texto en la cinta; incorporar; sorber; sorber haciendo ruido; sorber ruidosamente; tomarse con fruición
opslaan recordar; reservarse; retener almacenar; archivar; depositar; guardar; salvar
opzijleggen contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse
reserveren contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse reservar un viaje
terughouden contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse apartar de; mantener a distancia; mantener apartado; tener bajo control
voorbehouden dejar de lado; reservarse

Synonyms for "reservarse":

  • guardarse; precaverse; prevenirse; defenderse; protegerse