Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- spijt:
- spijten:
-
Wiktionary:
- spijt → pesar, arrepentimiento
- spijten → doler
- spijten → lamentar, sentir, arrepentir, disculpa, disculpe, discúlpame
Dutch
Detailed Translations for spijt from Dutch to Spanish
spijt:
-
de spijt (berouw)
Translation Matrix for spijt:
Noun | Related Translations | Other Translations |
arrepentimiento | berouw; spijt | gewetenswroeging; wroeging |
remordimiento | berouw; spijt | gewetenswroeging; wroeging |
Related Words for "spijt":
Wiktionary Translations for spijt:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• spijt | → pesar; arrepentimiento | ↔ regret — instance of such an emotion |
spijten:
-
spijten (betreuren)
Conjugations for spijten:
o.t.t.
- spijt
- spijt
- spijt
- spijten
- spijten
- spijten
o.v.t.
- speet
- speet
- speet
- speten
- speten
- speten
v.t.t.
- heb gespeten
- hebt gespeten
- heeft gespeten
- hebben gespeten
- hebben gespeten
- hebben gespeten
v.v.t.
- had gespeten
- had gespeten
- had gespeten
- hadden gespeten
- hadden gespeten
- hadden gespeten
o.t.t.t.
- zal spijten
- zult spijten
- zal spijten
- zullen spijten
- zullen spijten
- zullen spijten
o.v.t.t.
- zou spijten
- zou spijten
- zou spijten
- zouden spijten
- zouden spijten
- zouden spijten
en verder
- ben gespeten
- bent gespeten
- is gespeten
- zijn gespeten
- zijn gespeten
- zijn gespeten
diversen
- spijt!
- spijtt!
- gespeten
- spijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for spijten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
deplorar | betreuren; spijten | beklagen; berouwen; medelijden hebben; zich beklagen |
lamentar | betreuren; spijten | beklagen; betreuren; jammer vinden; kermen; klagen; medelijden hebben; zeuren; zich beklagen |