Dutch
Detailed Translations for ontveinzen from Dutch to Spanish
ontveinzen:
-
ontveinzen
Conjugations for ontveinzen:
o.t.t.
- ontveins
- ontveinst
- ontveinst
- ontveizen
- ontveinzen
- ontveinzen
o.v.t.
- ontveinsde
- ontveinsde
- ontveinsde
- ontveinsden
- ontveinsden
- ontveinsden
v.t.t.
- heb ontveinsd
- hebt ontveinsd
- heeft ontveinsd
- hebben ontveinsd
- hebben ontveinsd
- hebben ontveinsd
v.v.t.
- had ontveinsd
- had ontveinsd
- had ontveinsd
- hadden ontveinsd
- hadden ontveinsd
- hadden ontveinsd
o.t.t.t.
- zal ontveinzen
- zult ontveinzen
- zal ontveinzen
- zullen ontveinzen
- zullen ontveinzen
- zullen ontveinzen
o.v.t.t.
- zou ontveinzen
- zou ontveinzen
- zou ontveinzen
- zouden ontveinzen
- zouden ontveinzen
- zouden ontveinzen
diversen
- ontveins!
- ontveinst!
- ontveinsd
- ontveinzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ontveinzen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
disimular | ontveinzen | achterhouden; achteroverdrukken; beschermen; bescherming bieden; beschutten; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; stelen; verbergen; verbloemen; verdonkeremanen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken; wegstoppen |
ocultar | ontveinzen | achterhouden; bedekken; bemantelen; halt houden; hullen; inhullen; maskeren; niet-beschikbaar maken; omhullen; stoppen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verhullen; verkleden; vermommen; versluieren; verstoppen; verzwijgen; wegstoppen |