Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. klitten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for klit from Dutch to Spanish

klit form of klitten:

klitten verb (klit, klitte, klitten, geklit)

  1. klitten (aan elkaar kleven; plakken; vastplakken; )
    pegarse; pegar
  2. klitten (aaneenplakken; vastplakken; aan elkaar kleven; plakken)

Conjugations for klitten:

o.t.t.
  1. klit
  2. klit
  3. klit
  4. klitten
  5. klitten
  6. klitten
o.v.t.
  1. klitte
  2. klitte
  3. klitte
  4. klitten
  5. klitten
  6. klitten
v.t.t.
  1. heb geklit
  2. hebt geklit
  3. heeft geklit
  4. hebben geklit
  5. hebben geklit
  6. hebben geklit
v.v.t.
  1. had geklit
  2. had geklit
  3. had geklit
  4. hadden geklit
  5. hadden geklit
  6. hadden geklit
o.t.t.t.
  1. zal klitten
  2. zult klitten
  3. zal klitten
  4. zullen klitten
  5. zullen klitten
  6. zullen klitten
o.v.t.t.
  1. zou klitten
  2. zou klitten
  3. zou klitten
  4. zouden klitten
  5. zouden klitten
  6. zouden klitten
diversen
  1. klit!
  2. klit!
  3. geklit
  4. klittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for klitten:

NounRelated TranslationsOther Translations
pegarse aanplakken; kleven; lijmen; plakken; vastkleven; vastlijmen; vastplakken
VerbRelated TranslationsOther Translations
encolar aan elkaar kleven; aaneenplakken; klitten; plakken; vastlijmen; vastplakken aankleven; aanlijmen; kitten; lijmen; vastlijmen
pegar aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aaneenplakken; kleven; klitten; plakken; samenplakken; vastlijmen; vastplakken aan elkaar bevestigen; aan elkaar plakken; aaneen plakken; aanhechten; aankleven; aanlijmen; afbedelen; afranselen; beplakken; beroeren; bevestigen; bonken; hameren; hechten; heien; iemand raken; iemand toetakelen; iemand treffen; iets vastkleven; inplakken; kitten; kleven; lijmen; opplakken; plakken; raken; rammen; slaan; treffen; vasthechten; vastkleven; vastlijmen; vastmaken; vastplakken
pegarse aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aaneenplakken; kleven; klitten; plakken; samenplakken; vastlijmen; vastplakken aanbakken; aanjagen; aankleven; aanlijmen; aansporen; lijmen; opjutten; porren; vastkleven; vastkoeken; vastlijmen; vastplakken; verneuken


Wiktionary Translations for klit:


Cross Translation:
FromToVia
klit cadillo; cachurrea; bardana; lampazo; pegadillo; lapaizo burdock — any of the species of biennial thistles in the genus Arctium
klit bardana; cachurrea; cadillo; lampazo; lapaizo; pegadillo bardane — Espèce de chardon du genre Arctium