Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- steken:
- stek:
-
Wiktionary:
- steken → apuñalar
- steken → apuñalar, acuchillar, aplicar, introducir, injerir, anunciar, poner, meter, colocar, picar, pinchar, pespuntear, coser a máquina, punzar
- stek → esqueje
Dutch
Detailed Translations for steken from Dutch to Spanish
steken:
-
steken (steken geven; prikken)
Conjugations for steken:
o.t.t.
- steek
- steekt
- steekt
- steken
- steken
- steken
o.v.t.
- stak
- stak
- stak
- staken
- staken
- staken
v.t.t.
- heb gestoken
- hebt gestoken
- heeft gestoken
- hebben gestoken
- hebben gestoken
- hebben gestoken
v.v.t.
- had gestoken
- had gestoken
- had gestoken
- hadden gestoken
- hadden gestoken
- hadden gestoken
o.t.t.t.
- zal steken
- zult steken
- zal steken
- zullen steken
- zullen steken
- zullen steken
o.v.t.t.
- zou steken
- zou steken
- zou steken
- zouden steken
- zouden steken
- zouden steken
en verder
- ben gestoken
- bent gestoken
- is gestoken
- zijn gestoken
- zijn gestoken
- zijn gestoken
diversen
- steek!
- steekt!
- gestoken
- stekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for steken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
picar | happen in; toehappen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
picar | prikken; steken; steken geven | aanbijten; aanleiding geven tot; aanvreten; afbedelen; afbikken; afsnijden; bikken; bomen kappen; doorsteken; een inkeping maken; erdoor steken; eten; hakken; houwen; inbijten; inetsen; inkepen; inkerven; invreten; kappen; kartelen; kartels krijgen; kepen; kerven; kietelen; kittelen; kriebelen; naar binnen werken; omhakken; ophitsen; provoceren; snijden; uitdagen; uitlokken; vellen; wegbikken |
Related Words for "steken":
Related Definitions for "steken":
Wiktionary Translations for steken:
steken
Cross Translation:
verb
-
doorboren, prikken
- steken → apuñalar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• steken | → apuñalar; acuchillar | ↔ stab — To pierce or wound with pointed object |
• steken | → aplicar | ↔ appliquer — mettre une chose sur une autre, soit pour qu’elle y demeure adhérente, être pour qu’elle y laisser une empreinte, soit simplement pour qu’elle y toucher. |
• steken | → introducir; injerir; anunciar | ↔ introduire — Faire entrer une chose dans une autre. |
• steken | → poner; meter; colocar | ↔ mettre — placer une personne, ou un animal, ou une chose dans un lieu déterminé. |
• steken | → picar; pinchar; pespuntear; coser a máquina; punzar | ↔ piquer — Traductions à trier suivant le sens |
• steken | → apuñalar | ↔ poignarder — frapper, blesser, tuer avec un poignard. |
stek:
-
de stek (schuilplaats; toevluchtsoord; toevlucht; schuilkelder; schuilhoek; wijkplaats)
-
de stek (plantestekje; spruit; scheut; jonge plant; schoot)
Translation Matrix for stek:
Related Words for "stek":
External Machine Translations: