Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- oppas:
- oppassen:
-
Wiktionary:
- oppas → niñera, canguro, china
- oppassen → tener cuidado, vigilar
Dutch
Detailed Translations for oppas from Dutch to Spanish
oppas:
-
de oppas (kinderoppas; babyoppas; babysitter)
Translation Matrix for oppas:
Noun | Related Translations | Other Translations |
canguro | babyoppas; babysitter; kinderoppas; oppas | kangoeroe |
cuidadora de niños | babyoppas; babysitter; kinderoppas; oppas |
Related Words for "oppas":
oppas form of oppassen:
-
oppassen (voorzichtig zijn; uitkijken)
prestar atención; tener cuidado; poner atención; andar con cuidado-
prestar atención verb
-
tener cuidado verb
-
poner atención verb
-
andar con cuidado verb
-
-
oppassen (uitkijken voor; opletten)
tener cuidado; poner atención; prestar atención-
tener cuidado verb
-
poner atención verb
-
prestar atención verb
-
Conjugations for oppassen:
o.t.t.
- pas op
- past op
- past op
- passen op
- passen op
- passen op
o.v.t.
- paste op
- paste op
- paste op
- pasten op
- pasten op
- pasten op
v.t.t.
- heb opgepast
- hebt opgepast
- heeft opgepast
- hebben opgepast
- hebben opgepast
- hebben opgepast
v.v.t.
- had opgepast
- had opgepast
- had opgepast
- hadden opgepast
- hadden opgepast
- hadden opgepast
o.t.t.t.
- zal oppassen
- zult oppassen
- zal oppassen
- zullen oppassen
- zullen oppassen
- zullen oppassen
o.v.t.t.
- zou oppassen
- zou oppassen
- zou oppassen
- zouden oppassen
- zouden oppassen
- zouden oppassen
diversen
- pas op!
- past op!
- opgepast
- oppassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for oppassen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
atención | attentie; oppassen; uitkijken | aandacht; aanschouwen; attentie; observeren; oplettendheid; opmerkzaamheid; zien |
prestar atención | aandacht verenigen; concentratie; geconcentreerdheid | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
andar con cuidado | oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn | |
poner atención | opletten; oppassen; uitkijken; uitkijken voor; voorzichtig zijn | aandacht erbij houden; aandachtig luisteren; opletten; toeluisteren |
prestar atención | opletten; oppassen; uitkijken; uitkijken voor; voorzichtig zijn | aandacht erbij houden; aandachtig luisteren; bij de les blijven; in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toekijken; toeluisteren; toezien |
tener cuidado | opletten; oppassen; uitkijken; uitkijken voor; voorzichtig zijn | aandachtig luisteren; gehoorzamen; luisteren; op zijn hoede zijn; opletten; oppassen voor gevaar; toeluisteren; uitkijken |
- | opletten; uitkijken |