Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- verzaken:
-
Wiktionary:
- verzaken → abandonar, perecear, renunciar, desdeñar, descuidar, desatender, despreciar, aborrecer, desaprovechar
Dutch
Detailed Translations for verzaken from Dutch to Spanish
verzaken:
-
verzaken (verloochenen; loochenen; logenstraffen)
desmentir; negar; abjurar; contradecir; renegar de-
desmentir verb
-
negar verb
-
abjurar verb
-
contradecir verb
-
renegar de verb
-
-
verzaken (verzuimen)
Conjugations for verzaken:
o.t.t.
- verzaak
- verzaakt
- verzaakt
- verzaken
- verzaken
- verzaken
o.v.t.
- verzaakte
- verzaakte
- verzaakte
- verzaakten
- verzaakten
- verzaakten
v.t.t.
- heb verzaakt
- hebt verzaakt
- heeft verzaakt
- hebben verzaakt
- hebben verzaakt
- hebben verzaakt
v.v.t.
- had verzaakt
- had verzaakt
- had verzaakt
- hadden verzaakt
- hadden verzaakt
- hadden verzaakt
o.t.t.t.
- zal verzaken
- zult verzaken
- zal verzaken
- zullen verzaken
- zullen verzaken
- zullen verzaken
o.v.t.t.
- zou verzaken
- zou verzaken
- zou verzaken
- zouden verzaken
- zouden verzaken
- zouden verzaken
diversen
- verzaak!
- verzaakt!
- verzaakt
- verzakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verzaken:
Wiktionary Translations for verzaken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verzaken | → abandonar | ↔ forsake — to abandon |
• verzaken | → perecear | ↔ neglect — failure due to carelessness |
• verzaken | → renunciar | ↔ relinquish — to give up, abandon |
• verzaken | → desdeñar; descuidar; desatender; despreciar; aborrecer | ↔ dédaigner — considérer avec dédain. |
• verzaken | → descuidar; desatender | ↔ négliger — Ne pas prendre soin d’une chose dont on devoir s’occuper. |
• verzaken | → desaprovechar | ↔ omettre — manquer, soit volontairement, soit involontairement, à faire ou à dire ce qu’on pouvait, ce qu’on devait faire ou dire. |