Dutch

Detailed Translations for stukje from Dutch to Spanish

stukje:

stukje [het ~] noun

  1. het stukje (fragmentje; klein stukje; snippertje; )
    el pedacito; el trocito

Translation Matrix for stukje:

NounRelated TranslationsOther Translations
pedacito brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; partje; snippertje; stukje klein beetje; zweem; zweempje
trocito brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; partje; snippertje; stukje brokje; klein beetje; kleine brok; zweem; zweempje

Related Words for "stukje":


Wiktionary Translations for stukje:


Cross Translation:
FromToVia
stukje pedazo; trozo; pieza; parte fragmentmorceau de quelque chose qui casser, briser, séparer de son tout.
stukje pedazo; trozo; pieza; parte morceauportion séparée d’une chose solide qui peut être manger.
stukje obra; parche; acta; certificado; acto; trozo; parte piècepartie, portion, morceau d’un tout.

stukje form of stuk:

stuk [het ~] noun

  1. het stuk (gedeelte; deel; part; fractie)
    la parte; la pieza; la sección; la ración; la fracción; la porción; el quebrado; la ruptura; la estatura; el fragmento; la fractura; la quebradura; el lote; la rotura
  2. het stuk (basisbestanddeel; onderdeel; component; )
  3. het stuk (spetter; kanjer)
    el hombre muy guapo; la mujer muy guapa; la belleza
  4. het stuk (toneelstuk; schouwspel; drama)
    el espectáculo; la obra de teatro; la tragedia
  5. het stuk (gewichtstuk; kanon)
    el cañón; el cañones; la artillería
  6. het stuk (mooi persoon)
    la tía buena; el tío bueno; la persona guapa
  7. het stuk (publicatie; artikel)
    la publicación

Translation Matrix for stuk:

NounRelated TranslationsOther Translations
artillería gewichtstuk; kanon; stuk geschut; kanonnen
belleza kanjer; spetter; stuk fraaiheid; knapheid; mooiigheid; pracht; schoonheid
cañones gewichtstuk; kanon; stuk geschut; kanonnen
cañón gewichtstuk; kanon; stuk geschut; kanonnen
componente fundamental basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
elemento básico basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk basiselement; basismateriaal
espectáculo drama; schouwspel; stuk; toneelstuk gezicht; kijk; opvoering; panorama; parade; prospect; schouwspel; schouwtoneel; show; spektakel; spektakelstuk; staatsie; uiterlijk vertoon; uitzicht; vergezicht; vertoning; voorstelling; vue; zicht
estatura deel; fractie; gedeelte; part; stuk bouwsel; bouwwerk; figuur; gebouw; gedaante; gestalte; groot en dik stuk; homp; hoogte; lichaamslengte; lichaamspostuur; pand; postuur; schim; vorm
fracción deel; fractie; gedeelte; part; stuk afdeling; barst; breuk; breukgetal; departement; detachement; interruptie; krak; machtsblok; onderbreking; scheur; sectie; tak; verbreking
fractura deel; fractie; gedeelte; part; stuk braak; breuk; fractuur; inbraak; knak; knik; kraak
fragmento deel; fractie; gedeelte; part; stuk brokje; brokstuk; diggel; fragment; groot en dik stuk; homp; kleine brok; scherf; splinter; wrakstuk
hombre muy guapo kanjer; spetter; stuk
lote deel; fractie; gedeelte; part; stuk batch; bouwwerk; gebouw; hoeveelheid; pand; partij
mujer muy guapa kanjer; spetter; stuk
obra de teatro drama; schouwspel; stuk; toneelstuk schouwspel; spektakelstuk
parte deel; fractie; gedeelte; part; stuk aandeel; afdeling; band; boekdeel; brokje; deel; deeltje; departement; detachement; dosis; geluidsniveau; groot en dik stuk; homp; kleine brok; ledemaat; lichaamsdeel; lidmaat; onderdeeltje; part; portie; sectie; segment; tak; volume
persona guapa mooi persoon; stuk
pieza deel; fractie; gedeelte; part; stuk aandeel; afdeling; brokje; damschijf; deel; departement; detachement; groot en dik stuk; homp; kleine brok; ledemaat; lichaamsdeel; lidmaat; part; sectie; speelstuk; tak
porción deel; fractie; gedeelte; part; stuk aandeel; afdeling; band; boekdeel; deel; departement; detachement; dosis; geluidsniveau; part; portie; sectie; segment; tak; volume
publicación artikel; publicatie; stuk afkondiging; bekendmaking; bericht; besteding; boodschap; convocatie; gewag; kennisgeving; mededeling; melding; openbaarmaking; openbare publicatie; opgave; proclamatie; publicatie; publikatie; relaas; ruchtbaarheid; tijding; uitgave; uitgifte; uitspraak; vermelding; verwittiging
quebrado deel; fractie; gedeelte; part; stuk gefailleerde
quebradura deel; fractie; gedeelte; part; stuk barst; breuk; inkeping; inkerving; keep; kerf; knak; knik; krak; scheur
ración deel; fractie; gedeelte; part; stuk aandeel; deel; part; portie
rotura deel; fractie; gedeelte; part; stuk barst; breuk; fractuur; interruptie; knak; knik; krak; onderbreking; openscheuring; scheur; verbreking
ruptura deel; fractie; gedeelte; part; stuk barst; breken; breuk; dijkbreuk; doorbraak; doorbreken; doorbreking; interruptie; krak; onderbreking; openscheuring; ruptuur; scheur; scheuring; verbreking
sección deel; fractie; gedeelte; part; stuk afdeling; autopsie; deelsoort; departement; detachement; divisie; doorsnede; echelon; gebiedsdeel; geleding; laag; lijkschouwing; presentatiesectie; rayon; rayon van een bedrijf; rijksdeel; sectie; segment; snijding; snijvlak; tak
tragedia drama; schouwspel; stuk; toneelstuk tragedie; tragiek; treurspel
tía buena mooi persoon; stuk
tío bueno mooi persoon; stuk
- artikel; deel; eind; element; gedeelte; part
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
dañado beschadigd; gebarsten; kapot; stuk aangeslagen; gehavend; gescheurd; geschonden; gewond; mottig; verscheurd
- kapot
ModifierRelated TranslationsOther Translations
a pedazos aan stukken; beschadigd; gebarsten; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk gescheurd; verbrijzeld; verscheurd
arruinado aan stukken; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk bankroet; failliet; geruineerd; verbrijzeld; verscheurd
averiado beschadigd; buiten gebruik; defect; gebarsten; kapot; onklaar; stuk bankroet; failliet; geruineerd; mottig
defectuoso buiten gebruik; defect; onklaar; stuk niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; onvolkomen; onvolmaakt; troebel; vaag
desarreglado buiten gebruik; defect; onklaar; stuk bandeloos; chaotisch; door elkaar; dooreen; nalatig; ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; verwilderd; wanordelijk
descompuesto aan stukken; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk geschokt; ontbonden; ontredderd; ontzet; opgeheven; opgelost; uiteengegaan; uiteengevallen; van streek
destrozado aan stukken; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk aan gruzelementen; afgebroken; gesloopt; te gronde; verbrijzeld; vernield; verscheurd; verwoest
en pedazos aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk
estropeado aan stukken; buiten gebruik; defect; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; onklaar; stuk aan flarden; aangeslagen; gehavend; geschonden; gewond; mottig; uitgeleefd; verscheurd; verziekt
hecho pedazos aan stukken; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk
hecho trizas aan scherven; gebroken; kapot; stuk gebroken; gescheurd; verbrijzeld; verbroken; verscheurd
no funciona buiten gebruik; defect; onklaar; stuk
quebrado aan scherven; aan stukken; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk aan gruzelementen
roto aan scherven; aan stukken; buiten gebruik; defect; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; onklaar; stuk afgebroken; doorbroken; gebroken; gescheurd; gesloopt; stukgebroken; te gronde; vernield; verwoest

Related Words for "stuk":


Synonyms for "stuk":


Antonyms for "stuk":


Related Definitions for "stuk":

  1. tekst in krant of tijdschrift1
    • hij schreef een stuk over kindermishandeling1
  2. wat kleiner is dan het totaal1
    • wil je ook een stuk taart?1
  3. bepaalde afstand of lengte1
    • ik heb een stuk hardgelopen1
  4. niet meer heel, niet meer werkend1
    • het broodrooster is stuk1
  5. man of vrouw met mooi lichaam1
    • ik vind die verloofde van jou een echt stuk!1
  6. exemplaar van iets1
    • hoeveel stuks wilt u?1
  7. grote hoeveelheid, veel1
    • hij is een stuk groter dan zijn broer1
  8. kunstwerk met muziek of toneel1
    • ze spelen een stuk van Mozart1
  9. papieren voor een vergadering1
    • heb jij alle stukken bij je?1

Wiktionary Translations for stuk:

stuk
noun
  1. deel

Cross Translation:
FromToVia
stuk nena; nene baby — form of address to a man or a woman considered to be attractive
stuk pedazo; trozo chunk — a part of something
stuk corte cut — slab of meat
stuk ítem item — distinct physical object
stuk gota; porción morsel — small fragment
stuk pieza; pedazo piece — part of a larger whole
stuk pieza; troncho; pedazo; trozo Stück — ein Teil eines Ganzen
stuk parte Teiloft im Zusammenhang mit leblosen Gegenständen: ein Element, Stück eines Ganzen
stuk sección; párrafo Abschnitt — ein Teil eines Textes
stuk belleza beauté — Qualité de ce qui est beau, de ce qui est esthétique à la perception
stuk acta; certificado; acto; documento documentécrit qui sert de preuve ou de renseignement.
stuk pieza; pedazo pièce — Partie d’un ensemble

Related Translations for stukje