Dutch

Detailed Translations for aansturen op from Dutch to Spanish

aansturen op:

aansturen op [znw.] noun

  1. aansturen op (beogen; streven; pogen; )
    el ambicionar; el pretender; el aspirar a; el empeñarse en; el apuntar a; el dar forraje

Translation Matrix for aansturen op:

NounRelated TranslationsOther Translations
ambicionar aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
apuntar a aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten mikken op
aspirar opsnuiven
aspirar a aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten mikken op
dar forraje aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
empeñarse en aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
pretender aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
VerbRelated TranslationsOther Translations
ambicionar ambiëren; begeren; doelen; ijveren; streven; verlangen
apuntar a doelen
aspirar aansturen op; doel beogen; viseren iets ophalen; ijveren; lurken; slurpen; stofzuigen; streven; zuigen
aspirar a ambiëren; doelen; ijlen; ijveren; jachten; jagen; jakkeren; mikken op; najagen; nastreven; opschieten; reppen; snellen; spoeden; stressen; streven; streven naar; trachten te verkrijgen; vervolgen; vliegen; zich haasten; zich spoeden
dirigirse directamente a aanhouden op; aansturen op; afstevenen op; afstomen op; afvaren op
empeñarse en doelen; ijveren; mikken op; streven; streven naar
fijarse un objetivo aansturen op; doel beogen; viseren
hacer rumbo a aanhouden op; aansturen op; afstevenen op; afstomen op; afvaren op aansturen; stevenen
ir directamente hacia aanhouden op; aansturen op; afstevenen op; afstomen op; afvaren op
pretender aanmatigen; ambiëren; bedoelen; beweren; ergens iets mee willen zeggen; fingeren; huichelen; menen; pretenderen; simuleren; stellen; van mening zijn; veinzen; verklaren; voorgeven; voorwenden; zich verbeelden

Related Translations for aansturen op