Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. afromen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afromen from Dutch to Spanish

afromen:

afromen verb (room af, roomt af, roomde af, roomden af, afgeroomd)

  1. afromen (afschuimen; afspanen)

Conjugations for afromen:

o.t.t.
  1. room af
  2. roomt af
  3. roomt af
  4. romen af
  5. romen af
  6. romen af
o.v.t.
  1. roomde af
  2. roomde af
  3. roomde af
  4. roomden af
  5. roomden af
  6. roomden af
v.t.t.
  1. heb afgeroomd
  2. hebt afgeroomd
  3. heeft afgeroomd
  4. hebben afgeroomd
  5. hebben afgeroomd
  6. hebben afgeroomd
v.v.t.
  1. had afgeroomd
  2. had afgeroomd
  3. had afgeroomd
  4. hadden afgeroomd
  5. hadden afgeroomd
  6. hadden afgeroomd
o.t.t.t.
  1. zal afromen
  2. zult afromen
  3. zal afromen
  4. zullen afromen
  5. zullen afromen
  6. zullen afromen
o.v.t.t.
  1. zou afromen
  2. zou afromen
  3. zou afromen
  4. zouden afromen
  5. zouden afromen
  6. zouden afromen
diversen
  1. room af!
  2. roomt af!
  3. afgeroomd
  4. afromende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afromen [znw.] noun

  1. afromen (afschuimen; afspanen)
    el descremar; el desnatar

Translation Matrix for afromen:

NounRelated TranslationsOther Translations
descremar afromen; afschuimen; afspanen
desnatar afromen; afschuimen; afspanen
VerbRelated TranslationsOther Translations
descremar afromen; afschuimen; afspanen
desespumar afromen; afschuimen; afspanen
desnatar afromen; afschuimen; afspanen

Wiktionary Translations for afromen:

afromen
verb
  1. bankbiljetten uit de kassa verwijderen en opbergen (in een kluis)

Cross Translation:
FromToVia
afromen desnatar skim — scrape off; remove (something) from a surface