Noun | Related Translations | Other Translations |
cerrar
|
|
dichtdoen; dichtdraaien
|
depositar
|
|
neerzetten
|
lanzar
|
|
gesmijt; omhoog werpen; opwerpen
|
regresar
|
|
rentrees; terugkeren
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
abandonar
|
afzien van rechtsvervolging; seponeren
|
aangeven; afbreken; afhaken; afkijken; afreizen; afvallen; afzeggen; afzien van; declareren; doodgaan; ermee uitscheiden; eruitstappen; heengaan; in de steek laten; inschrijven; inslapen; intekenen; loskrijgen; losmaken; lostornen; ontslapen; opgeven; ophouden; overlijden; spieken; staken; sterven; stoppen; tornen; uithalen; uitscheiden; uittrekken; verdwijnen; verlaten; verscheiden; vertrekken; wegreizen; wegtrekken
|
caer
|
afzien van rechtsvervolging; seponeren
|
afleggen; bezwijken; breken; buitelen; doodgaan; duikelen; heengaan; het onderspit delven; inslapen; kapot gaan; kelderen; omkomen; omrollen; omvallen; omvervallen; onderuitgaan; op zijn bek gaan; overlijden; sneuvelen; sodemieteren; sterven; strijd verliezen; stuk gaan; ten onder gaan; ten val komen; tenondergaan; vallen; vergaan; wegvallen; zakken
|
cerrar
|
afzien van rechtsvervolging; seponeren
|
aantrekken; afbakenen; afgrendelen; afpalen; afschotten; afschutten; afsluiten; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; borgen; correct zijn; dicht maken; dichtbinden; dichtdoen; dichtdraaien; dichten; dichtgaan; dichtgooien; dichtmaken; dichtslaan; dichtstoppen; dichttrekken; dichtvallen; dichtwerpen; grendelen; kloppen; locken; omlijnen; op slot doen; op slot zetten; schutten; sluiten; stoppen; toebinden; toedoen; toedraaien; toemaken; toetrekken; toevallen; uitdoen; uitdraaien; vergrendelen; zich sluiten
|
dejar caer
|
afzien van rechtsvervolging; seponeren
|
dumpen; laten vallen
|
depositar
|
afzien van rechtsvervolging; seponeren
|
afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; betrappen; bewaren; bijstorten; bijzetten; deponeren; geld overmaken; inleggen; invoegen; laten uitstappen; leggen; neerleggen; neerzetten; omlijnen; op rekening storten; opslaan; overboeken; overschrijven; overzenden; plaatsen; snappen; stationeren; storten; tussenleggen; verneuken; wegleggen; zetten
|
lanzar
|
afzien van rechtsvervolging; seponeren
|
aankaarten; aanknopen; aansnijden; afschieten; afsmijten; afvuren; afwerpen; entameren; gesprek aanknopen; jonassen; kwakken; lanceren; laten zien; naar beneden werpen; naar voren brengen; neerkwakken; neerwerpen; omhooggooien; omlaag werpen; op de markt brengen; openen; opgooien; opperen; opwerpen; poneren; schieten; schoten lossen; smakken; smijten; starten; stellen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; uitgeven; uitgooien; uitwerpen; vuren
|
reflejarse
|
afzien van rechtsvervolging; seponeren
|
afspiegelen; reflecteren; terugkaatsen; weerspiegelen
|
regresar
|
afzien van rechtsvervolging; seponeren
|
achteruitgaan; afnemen; declineren; draaien; keren; minder worden; omkeren; retourneren; teruggaan; terugkeren; terugkomen; terugreizen; terugrijden; wederkeren; weerkeren; wenden; zwenken
|
retornar
|
afzien van rechtsvervolging; seponeren
|
terugreizen; terugrijden; wederkeren; weerkeren
|
suspender
|
afzien van rechtsvervolging; seponeren
|
afblazen; afgelasten; afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; afzeggen; blijven zitten; doubleren; ermee uitscheiden; kelderen; onderbreken; opgeven; ophouden; ricocheren; schorsen; staken; stoppen; suspenderen; terugwijzen; uitscheiden; verdagen; verweren; verwerpen; wegstemmen; weigeren; zakken
|
volver
|
afzien van rechtsvervolging; seponeren
|
afwenden; afwentelen; iets omdraaien; keren; omkeren; teruggaan; wederkeren; weerkeren
|