Dutch
Detailed Translations for ageer from Dutch to Spanish
ageren:
-
ageren (handelen)
Conjugations for ageren:
o.t.t.
- ageer
- ageert
- ageert
- ageren
- ageren
- ageren
o.v.t.
- ageerde
- ageerde
- ageerde
- ageerden
- ageerden
- ageerden
v.t.t.
- heb geageerd
- hebt geageerd
- heeft geageerd
- hebben geageerd
- hebben geageerd
- hebben geageerd
v.v.t.
- had geageerd
- had geageerd
- had geageerd
- hadden geageerd
- hadden geageerd
- hadden geageerd
o.t.t.t.
- zal ageren
- zult ageren
- zal ageren
- zullen ageren
- zullen ageren
- zullen ageren
o.v.t.t.
- zou ageren
- zou ageren
- zou ageren
- zouden ageren
- zouden ageren
- zouden ageren
diversen
- ageer!
- ageert!
- geageerd
- agerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
ageren (handelen)
Translation Matrix for ageren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
acción | ageren; handelen | aandeel; actie; aktie; beweging; bijdrage; daad; gang; gebaar; geste; grote daad; handeling; inbreng; invloed; kampanje; lichaamsbeweging; macht; prestatie; scheepskampanje; snelheid; spoed; tempo; vaart; vennootsaandeel; vennootschapsaandeel; verrichting; werken; werking |
negociar | handel; handeldrijven; handelsverkeer; koophandel; nering; ruilverkeer | |
procedimiento | ageren; handelen | aanpak; arbeidsmethodiek; geding; gedragslijn; methode; procedure; proces; procesvoering; procédé; rechtsgeding; rechtszaak; werkmethode; werkwijze |
Verb | Related Translations | Other Translations |
negociar | ageren; handelen | afdingen; afpingelen; bemiddelen; handel drijven; handelen; incalculeren; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren; tussenkomen; verdisconteren |
tratar en | ageren; handelen | |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
acción | actie |