Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. benefiet:


Dutch

Detailed Translations for benefiet from Dutch to Spanish

benefiet:

benefiet [het ~] noun

  1. het benefiet
    el beneficio

Translation Matrix for benefiet:

NounRelated TranslationsOther Translations
beneficio benefiet aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; baat; boodschap; gewin; hoogte van produktie; koop; nut; oogst; opbrengst; product; productiviteit; profijt; rendement; uitkomst; voortbrengsel; waarde; winst

Related Words for "benefiet":

  • benefieten, benefiets