Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. beschaafd:
  2. beschaven:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beschaafd from Dutch to Spanish

beschaafd:


Translation Matrix for beschaafd:

NounRelated TranslationsOther Translations
civilizado beschaafde
culto aanbidden; beschaafde; confessie; cultus; eerbied; eerbiedigen; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; godsdienst; godsdienstoefening; godsdienstplechtigheid; godsverering; religie; verering; verheerlijking; verheffen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
atento beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld aandachtig; aangenaam; aardig; alert; attent; bedachtzaam; behoedzaam; behulpzaam; belangstellend; bereidwillig; bezonnen; charmant; dienstwillig; gedienstig; genegenheid opwekkend; geïnteresseerd; goedaardig; goedhartig; hoede; hulpvaardig; innemend; inschikkelijk; met een scherp oog; minzaam; nauwlettend; omzichtig; oplettend; opmerkzaam; paraat; plezierig; voorkomend; voorzichtig; vriendelijk; waaks; waakzaam; wakend; zachtaardig
bien criado beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed
bien educado beleefd; beschaafd; fatsoenlijk; gemanierd; netjes; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed deugdzaam; eerzaam; fatsoenlijk; goed opgevoed; netjes; ordentelijk; zedig
civilizado beschaafd; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; netjes; ontwikkeld; welgemanierd; welopgevoed
conveniente beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld aan te prijzen; aanbevelenswaardig; aangenaam; begeerlijk; correct; eerbaar; eerbiedwekkend; fijn; gepast; gepaste; geraden; geschikte; gewenst; gewild; indrukwekkend; juiste; keurig; kuis; lekker; naar behoren; netjes; passende; prettig; raadzaam; verlangd; voegzaam; wenselijk; zedig
correcto beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed chic; correct; deugdzaam; eerlijk; eerzaam; elegant; esthetisch; fair; fatsoenlijk; foutloos; gepast; goed; juist; keurig; modieuze verfijning; netjes; netto; onbelast; onberispelijk; onbesproken; onvermengd; onversneden; open; oprecht; ordentelijk; perfect; precies; puur; rechtschapen; sec; smaakvol; stijlvol; terdege; verfijnd; volmaakt; wel degelijk; zedig; zuiver
cortés beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld attent; galant; gepast; hoffelijk; hoofs; keurig; netjes; op een aardige manier; ridderlijk; voorkomend; vriendelijk; wellevend
cultivado beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld bebouwd; gecultiveerd; geleerd; geschoold; met zorg aangekweekt; onderwezen; ontgonnen; ontwikkeld
culto beschaafd; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; netjes; ontwikkeld; welgemanierd; welopgevoed alcoholisch; geestrijk; geleerd; geschoold; onderwezen; rijk aan alcohol
decente beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed betamelijk; correct; decent; deugdzaam; eerbaar; eerbiedwekkend; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; gepast; geschikt; hebbelijk; indrukwekkend; keurig; kies; kuis; maagdelijk; manierlijk; netjes; onberispelijk; onbesproken; onbevlekt; onschuldig; ordentelijk; proper; puur; rein; respectabel; schoon; sec; tof; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig; zindelijk; zuiver
educado beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed coöperatief; deugdzaam; eerzaam; fatsoenlijk; medewerkend; netjes; op een aardige manier; ordentelijk; vriendelijk; welwillend; zedig

Related Words for "beschaafd":

  • beschaafdheid, beschaafder, beschaafdere, beschaafdst, beschaafdste

Wiktionary Translations for beschaafd:

beschaafd
adjective
  1. net en goed opgevoed

Cross Translation:
FromToVia
beschaafd civil civil — behaving in a reasonable or polite manner

beschaven:

beschaven verb (beschaaf, beschaaft, beschaafde, beschaafden, beschaafd)

  1. beschaven (cultiveren; ontwikkelen; civiliseren)

Conjugations for beschaven:

o.t.t.
  1. beschaaf
  2. beschaaft
  3. beschaaft
  4. beschaven
  5. beschaven
  6. beschaven
o.v.t.
  1. beschaafde
  2. beschaafde
  3. beschaafde
  4. beschaafden
  5. beschaafden
  6. beschaafden
v.t.t.
  1. heb beschaafd
  2. hebt beschaafd
  3. heeft beschaafd
  4. hebben beschaafd
  5. hebben beschaafd
  6. hebben beschaafd
v.v.t.
  1. had beschaafd
  2. had beschaafd
  3. had beschaafd
  4. hadden beschaafd
  5. hadden beschaafd
  6. hadden beschaafd
o.t.t.t.
  1. zal beschaven
  2. zult beschaven
  3. zal beschaven
  4. zullen beschaven
  5. zullen beschaven
  6. zullen beschaven
o.v.t.t.
  1. zou beschaven
  2. zou beschaven
  3. zou beschaven
  4. zouden beschaven
  5. zouden beschaven
  6. zouden beschaven
diversen
  1. beschaaf!
  2. beschaaft!
  3. beschaafd
  4. beschavend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

beschaven [znw.] noun

  1. beschaven (cultiveren; ontwikkelen; vormen)
    el civilizar; el desarrollar; el cultivar

Translation Matrix for beschaven:

NounRelated TranslationsOther Translations
civilizar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
cultivar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
desarrollar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
VerbRelated TranslationsOther Translations
civilizar beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen
cultivar aankweken; aanplanten; bebouwen; broeden; fokken; genereren; geschikt maken voor bebouwing; kweken; ontginnen; ontwikkelen; opkweken; planten; procreëren; telen; tot ontwikkeling brengen; uitbroeden; verbouwen; voortbrengen; warmhouden
desarrollar afwisselen; bewerkstelligen; geschikt maken voor bebouwing; graven; herzien; in het leven roepen; maken; ontginnen; ontplooien; ontwikkelen; opbloeien; opdelven; opfleuren; opgraven; realiseren; scheppen; tot bloei komen; tot ontwikkeling brengen; tot volle wasdom komen; uiteenvouwen; veranderen; verwerkelijken; verwezenlijken; verwisselen; wijzigen

Wiktionary Translations for beschaven:


Cross Translation:
FromToVia
beschaven civilizar civilise — to educate to a perceived higher standard of behaviour
beschaven cultivar cultivertravailler une terre pour la rendre plus fertile et pour améliorer ses productions.