Noun | Related Translations | Other Translations |
ampulosidad
|
declamatie; holle hoogdravendheid
|
breedsprakigheid; breedvoerigheid; omstandigheid; uitvoerigheid
|
conferencia
|
declamatie; versvoordracht; voordracht
|
beraadslaging; bijeenkomst; conferentie; declamering; inleiding; introductie; leesbeurt; lezing; manifestatie; overleg; proloog; recital; rede; redevoering; samenkomst; speech; spreekbeurt; toespraak; vergadering; voorbericht; voordracht; voorlezing; voorwoord; zitting
|
declamación
|
declamatie; versvoordracht; voordracht
|
declamaties; declamering; versvoordrachten; voordrachten; voordrachtskunst
|
dicción
|
declamatie; versvoordracht; voordracht
|
declamering; fijnbespraaktheid; lezing; spreekbeurt; welbespraaktheid; welsprekendheid
|
discurso
|
declamatie; versvoordracht; voordracht
|
declamering; essay; inleiding; introductie; lezing; oratie; proloog; recital; rede; redevoering; speech; spreekbeurt; toespraak; verhandeling; voorbericht; voordracht; voorwoord
|
disertación
|
declamatie; versvoordracht; voordracht
|
declamering; dissertatie; essay; inleiding; introductie; lezing; proefschrift; proloog; recital; rede; redevoering; speech; spreekbeurt; toespraak; verhandeling; voorbericht; voordracht; voorwoord
|
ejecución
|
declamatie; versvoordracht; voordracht
|
declamering; executie; gespeel; kinderspel; lezing; spel; spreekbeurt; tenuitvoerlegging; uitvoeren; uitvoering; volbrengen; voltrekking
|
estilo pomposo
|
declamatie; holle hoogdravendheid
|
|
hinchazón
|
declamatie; holle hoogdravendheid
|
aangroei; aanwas; bobbel; bolling; buil; bult; dikte; gezwollenheid; kneuswond; kneuzing; knobbel; knoest; kwast; letsel; opgeblazenheid; opgezetheid; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; steenpuist; uitdijen; uitdijing; verdikking; zwelling
|
recital
|
declamatie; versvoordracht; voordracht
|
concert; inleiding; introductie; lezing; muzikale voordracht; proloog; recital; rede; redevoering; speech; spreekbeurt; toespraak; voorbericht; voordracht; voorwoord
|
terna
|
declamatie; versvoordracht; voordracht
|
drie; drietal; trio
|