Dutch
Detailed Translations for doorhadden from Dutch to Spanish
doorhebben:
-
doorhebben (doorzien)
comprender; caer en la cuenta de; entender; ver el juego-
comprender verb
-
caer en la cuenta de verb
-
entender verb
-
ver el juego verb
-
Conjugations for doorhebben:
o.t.t.
- heb door
- hebt door
- heeft door
- hebben door
- hebben door
- hebben door
o.v.t.
- had door
- had door
- had door
- hadden door
- hadden door
- hadden door
v.t.t.
- heb doorgehad
- hebt doorgehad
- heeft doorgehad
- hebben doorgehad
- hebben doorgehad
- hebben doorgehad
v.v.t.
- had doorgehad
- had doorgehad
- had doorgehad
- hadden doorgehad
- hadden doorgehad
- hadden doorgehad
o.t.t.t.
- zal doorhebben
- zult doorhebben
- zal doorhebben
- zullen doorhebben
- zullen doorhebben
- zullen doorhebben
o.v.t.t.
- zou doorhebben
- zou doorhebben
- zou doorhebben
- zouden doorhebben
- zouden doorhebben
- zouden doorhebben
diversen
- heb door!
- hebt door!
- doorgehad
- doorhebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for doorhebben:
Noun | Related Translations | Other Translations |
comprender | begrijpen; behelzen; inhouden; inzicht; snappen; vatten | |
entender | begrijpen; inzicht | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
caer en la cuenta de | doorhebben; doorzien | beginnen te snappen; doorkrijgen |
comprender | doorhebben; doorzien | begrijpen; behelzen; beseffen; betrappen; bevatten; doorzien; doorzien hebben; inhouden; inzien; kennen; met het verstand vatten; omvatten; onderkennen; ondervragen; overhoren; realiseren; snappen; uithoren; uitvragen; verhoren; verstaan |
entender | doorhebben; doorzien | begrijpen; beseffen; betrappen; doorzien; doorzien hebben; inleven; invoelen; inzien; kennen; meeleven; met het verstand vatten; onderkennen; ondervragen; opvatten; overhoren; realiseren; snappen; uithoren; uitvragen; verhoren; verstaan; voelen |
ver el juego | doorhebben; doorzien |
Wiktionary Translations for doorhebben:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• doorhebben | → darse cuenta; deducir | ↔ figure out — come to understand |