Summary


Dutch

Detailed Translations for doorverbinden from Dutch to Spanish

doorverbinden:

doorverbinden verb (verbind door, verbindt door, verbond door, verbonden door, doorverbonden)

  1. doorverbinden
  2. doorverbinden
  3. doorverbinden
    la transferencia

Conjugations for doorverbinden:

o.t.t.
  1. verbind door
  2. verbindt door
  3. verbindt door
  4. verbinden door
  5. verbinden door
  6. verbinden door
o.v.t.
  1. verbond door
  2. verbond door
  3. verbond door
  4. verbonden door
  5. verbonden door
  6. verbonden door
v.t.t.
  1. heb doorverbonden
  2. hebt doorverbonden
  3. heeft doorverbonden
  4. hebben doorverbonden
  5. hebben doorverbonden
  6. hebben doorverbonden
v.v.t.
  1. had doorverbonden
  2. had doorverbonden
  3. had doorverbonden
  4. hadden doorverbonden
  5. hadden doorverbonden
  6. hadden doorverbonden
o.t.t.t.
  1. zal doorverbinden
  2. zult doorverbinden
  3. zal doorverbinden
  4. zullen doorverbinden
  5. zullen doorverbinden
  6. zullen doorverbinden
o.v.t.t.
  1. zou doorverbinden
  2. zou doorverbinden
  3. zou doorverbinden
  4. zouden doorverbinden
  5. zouden doorverbinden
  6. zouden doorverbinden
en verder
  1. ben doorverbonden
  2. bent doorverbonden
  3. is doorverbonden
  4. zijn doorverbonden
  5. zijn doorverbonden
  6. zijn doorverbonden
diversen
  1. verbind door!
  2. verbindt door!
  3. doorverbonden
  4. doorverbindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorverbinden:

NounRelated TranslationsOther Translations
conectar inschakeling; koppelen; koppeling
transferencia doorverbinden gegevensoverdracht; overboeking; overmaking; overplaatsing; overschrijving; overslag; overstap; verruiling
unir koppelen; koppeling
VerbRelated TranslationsOther Translations
comunicar doorverbinden aandienen; aanschrijven; aanzeggen; afkondigen; babbelen; bekendmaken; berichten; bewust maken; communiceren; doorgeven; doorspelen; doorvertellen; iets aankondigen; iets melden; informeren; inlichten; kakelen; kennis geven; kennisgeven van; klappen; kletsen; konde doen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; mening kenbaar maken; op de hoogte brengen; overbrengen; praten; proclameren; rondbrieven; rondvertellen; snateren; spreken; tippen; van iets in kennis stellen; verkondigen; verwittigen; waarschuwen; wauwelen; zeggen; zwammen
conectar doorverbinden aandoen; aanmaken; aansluiten; aanzetten; deelnemen; inschakelen; koppelen; paren; starten; verbinden; verbinding maken
desviar doorverbinden afkeren; aftakken; afwenden; afweren; omleggen; omleiden; pareren; vertakken; weren
ligar doorverbinden aan elkaar binden; aan elkaar knopen; afbinden; afsnoeren; knopen; strikken; vastknopen
unir doorverbinden bij elkaar houden; bijeen voegen; bijeenhouden; bundelen; combineren; koppelen; onderling verbinden; panorama maken; paren; samenvoegen; van verband voorzien; verbinden
vincular doorverbinden in elkaar grijpen; ineengrijpen; koppelen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
desvío de llamadas doorverbinden; oproep doorschakelen
vincular koppelen