Noun | Related Translations | Other Translations |
bocaza
|
flapuit
|
bek; brutaal zijn; grote mond hebben; mond; muil; smoel; smoelwerk; tater; waffel
|
charlatan
|
flapuit
|
|
chismoso
|
|
babbelaar; binnendringer; infiltrant; keuvelaar; klapekster; kouter; kwaadspreker; lasteraar; lasteraarster; prater; roddelaar; roddelaarster; slangentong; spion; theetante; vuilspuiter
|
cotilla
|
|
keurslijf; korset; lasteraarster
|
hablador
|
flapuit
|
babbelaar; bluffer; dikdoener; keuvelaar; klapekster; klep; kletser; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kouter; kwebbel; leuteraar; leuterkous; mompelaar; opschepper; opscheppers; ouwehoer; pocher; praatjesmakers; prater; snoever; snoevers; theetante; veelprater; windbuil; windbuilen; zwammer; zwamneus; zwetser
|
parlanchín
|
flapuit
|
babbelaar; bluffer; dikdoener; hannes; keutelaar; keuvelaar; klapekster; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kouter; kwebbel; leuteraar; opschepper; opscheppers; pocher; praatjesmakers; prater; sijsjeslijmer; slak; snoever; snoevers; spraakwaterval; sukkel; talmer; teut; theetante; treuzel; treuzelaar; treuzelkous; windbuil; windbuilen; zwammer; zwetser
|
picotero
|
flapuit
|
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
chismoso
|
babbelachtig; babbelziek; flapuit; indiscreet; kletserig; kletsgraag; loslippig; mededeelzaam; praatgraag; praatziek; spraakzaam
|
|
cotilla
|
babbelachtig; babbelziek; flapuit; indiscreet; kletserig; kletsgraag; loslippig; mededeelzaam; praatgraag; praatziek; spraakzaam
|
|
locuaz
|
babbelachtig; babbelziek; flapuit; indiscreet; kletserig; kletsgraag; loslippig; mededeelzaam; praatgraag; praatziek; spraakzaam
|
|
parlanchín
|
babbelachtig; babbelziek; flapuit; indiscreet; kletserig; kletsgraag; loslippig; mededeelzaam; praatgraag; praatziek; spraakzaam
|
|