Dutch

Detailed Translations for geoefend from Dutch to Spanish

geoefend:


Translation Matrix for geoefend:

NounRelated TranslationsOther Translations
experto deskundige; expert; kenner; specialist; vakkundige; vakman
listo genie; geniekorps
perito deskundige; expert; specialist; vakkundige
ModifierRelated TranslationsOther Translations
apto bedreven; bekwaam; geoefend bekwaam; capabel; competent; geschikt
capaz bedreven; bekwaam; geoefend aantrekkelijke; behendig; bekwaam; capabel; competent; doorkneed; ervaren; geschikt; handig; kundig; vaardig
certero bedreven; bekwaam; geoefend trefzeker
competente bedreven; bekwaam; geoefend bekwaam; bevoegd; capabel; competent; deskundig; doorkneed; ervaren; fysiek in staat; geschikt; in staat; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
diestro bedreven; bekwaam; geoefend adrem; behendig; bekwaam; bijdehand; briljant; bruikbare; gepolijst; geslepen; gevat; gladgemaakt; gladgeslepen; handig; handzaam; ingenieus; knap; kundig; kunstig; raak; rechts; rechtshandig; snedig; vaardig; vindingrijk
ducho bedreven; bekwaam; geoefend achterbaks; briljant; bruikbare; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; leep; listig; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; stiekem; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk; volleerd
entrenado bedreven; bekwaam; geoefend blakend; fit; getraind; gezond
experimentado bedreven; bekwaam; geoefend behendig; bekwaam; door en door; doorgewinterd; doorgewinterde; ervaren; fysiek in staat; geroutineerd; geslepen; handig; in staat; kundig; uitgeslapen; vaardig; wereldwijs
experto bedreven; bekwaam; geoefend behendig; bekwaam; capabel; competent; deskundig; ervaren; fysiek in staat; geniaal; geschikt; handig; in staat; kundig; oordeelkundig; ter zake kundig; vaardig; vakbekwaam; vakkundig; vernuftig; volleerd
habilidoso bedreven; bekwaam; geoefend arglistig; behendig; bekwaam; briljant; bruikbare; doortrapt; gepolijst; geraffineerd; geslepen; gevat; gladgemaakt; gladgeslepen; handig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk
hábil bedreven; bekwaam; geoefend aantrekkelijke; achterbaks; arglistig; briljant; bruikbare; doortrapt; fysiek in staat; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in staat; ingenieus; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vaardig; vindingrijk
listo bedreven; bekwaam; geoefend aantrekkelijke; achterbaks; adrem; af; afgedaan; afgelopen; arglistig; behendig; bekwaam; bereid; berekenend; beëindigd; bij de pinken; bijdehand; briljant; clever; doortrapt; gedaan; gehaaid; gemeen; geniepig; gepakt; gepleegd; gepolijst; geraffineerd; gereed; geslepen; gevat; gewiekst; geëindigd; gis; gladgemaakt; gladgeslepen; gluiperig; goochem; handig; ingenieus; intelligent; kien; klaar; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; over; paraat; pienter; puntig; raak; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; spits; spitsvondig; stiekem; uit; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk; volbracht; voltooid; voorbij
mañoso bedreven; bekwaam; geoefend arglistig; behendig; bekwaam; bruikbare; clever; doortrapt; gepolijst; geraffineerd; geslepen; gevat; gladgemaakt; gladgeslepen; handig; kien; kundig; leep; link; listig; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snugger; uitgeslapen; vaardig
perito bedreven; bekwaam; geoefend bekwaam; briljant; capabel; competent; geniaal; geschikt; gevat; ingenieus; knap; kundig; kunstig; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen; vaardig; vernuftig; vindingrijk
sabiondo bedreven; bekwaam; geoefend
talentoso bedreven; bekwaam; geoefend begaafd; begenadigd; behendig; bekwaam; geniaal; getalenteerd; gevat; handig; kundig; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; talentrijk; talentvol; uitgeslapen; vaardig; vernuftig
versado bedreven; bekwaam; geoefend fysiek in staat; gevat; in staat; onderlegd; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen; volleerd

Related Words for "geoefend":

  • geoefendheid

oefenen:

Conjugations for oefenen:

o.t.t.
  1. oefen
  2. oefent
  3. oefent
  4. oefenen
  5. oefenen
  6. oefenen
o.v.t.
  1. oefende
  2. oefende
  3. oefende
  4. oefenden
  5. oefenden
  6. oefenden
v.t.t.
  1. heb geoefend
  2. hebt geoefend
  3. heeft geoefend
  4. hebben geoefend
  5. hebben geoefend
  6. hebben geoefend
v.v.t.
  1. had geoefend
  2. had geoefend
  3. had geoefend
  4. hadden geoefend
  5. hadden geoefend
  6. hadden geoefend
o.t.t.t.
  1. zal oefenen
  2. zult oefenen
  3. zal oefenen
  4. zullen oefenen
  5. zullen oefenen
  6. zullen oefenen
o.v.t.t.
  1. zou oefenen
  2. zou oefenen
  3. zou oefenen
  4. zouden oefenen
  5. zouden oefenen
  6. zouden oefenen
en verder
  1. ben geoefend
  2. bent geoefend
  3. is geoefend
  4. zijn geoefend
  5. zijn geoefend
  6. zijn geoefend
diversen
  1. oefen!
  2. oefent!
  3. geoefend
  4. oefenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for oefenen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
adiestrar bekwamen; coachen; harden; oefenen; trainen africhten; dier africhten; dresseren; trainen
ejercer oefenen; ontwikkelen; trainen aanwenden; benutten; beoefenen; gebruik maken van; gebruiken; toepassen; uitoefenen
ejercitar bekwamen; coachen; harden; oefenen; trainen
ejercitarse oefenen; ontwikkelen; repeteren; trainen
ejercitarse en oefenen; repeteren
ensayar herhalen; oefenen; repeteren beproeven; keuren; onderzoeken; testen
hacer ejercicios oefenen; repeteren exerceren
practicar oefenen; repeteren beoefenen; instuderen; leren; uitoefenen
prepararse para oefenen; ontwikkelen; trainen
repasar herhalen; oefenen; repeteren bekijken; beproeven; bezichtigen; doorgeven; doorlezen; doornemen; doorspelen; doorvertellen; echoën; herhalen; inspecteren; keuren; nabouwen; nalezen; napraten; nazeggen; onderzoeken; opnieuw lezen; overlezen; rondbrieven; rondvertellen; testen
repetido oefenen; repeteren
repetir herhalen; oefenen; repeteren echoën; herhalen; hernieuwen; nabouwen; napraten; nazeggen; opnieuw doen; overdoen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
repetir herhalen

Related Definitions for "oefenen":

  1. het verschillende keren doen om het te leren1
    • ze oefenen een toneelstuk1

Wiktionary Translations for oefenen:

oefenen
verb
  1. proberen zonder fouten uit te voeren

Cross Translation:
FromToVia
oefenen practicar practice — to repeat an activity as a way of improving one's skill
oefenen entrenar; entrenarse train — to practice an ability
oefenen entrenar train — to teach a task

External Machine Translations: