Dutch

Detailed Translations for gissing from Dutch to Spanish

gissing:

gissing [de ~ (v)] noun

  1. de gissing
    el presupuesto; la valoración; la suposición; el cálculo; la estimación; la evaluación; la tasación; la conjetura; el cómputo; la calculación; el cálculo aproximado

Translation Matrix for gissing:

NounRelated TranslationsOther Translations
calculación gissing becijfering; berekening; calculatie; inschatting
conjetura gissing aanname; inschatting; postulaat; stelling; these; thesis; vooronderstelling
cálculo gissing becijfering; berekening; bijou; calculatie; gesteente; inschatting; juweel; kleinood; raming; schatting; sieraad; steen; taxatie; waardebepaling; waardeschatting
cálculo aproximado gissing inschatting
cómputo gissing
estimación gissing achting; becijfering; berekening; calculatie; eerbied; eerbiediging; inschatting; ontzag; ontzien; raming; respect; schatting; taxatie; waardebepaling; waardeschatting
evaluación gissing beoordeling; inschatting; schoolonderzoek
presupuesto gissing becijfering; begroting; berekening; budget; calculatie; inschatting; offerte; prijsopgave
suposición gissing aanname; aannemen; hypothese; inschatting; onderstelling; postulaat; stelling; theorie; these; thesis; veronderstellen; veronderstelling; voorgevoel; vooronderstellen; vooronderstelling
tasación gissing becijfering; berekening; calculatie; inschatting; raming; schatting; taxatie; waardebepaling; waardeschatting
valoración gissing becijfering; berekening; calculatie; dankbaarheid; erkentelijkheid; inschatting; waarderen

Related Words for "gissing":

  • gissingen

Wiktionary Translations for gissing:


Cross Translation:
FromToVia
gissing suposición; conjetura; especulación; teoría conjecture — unproven statement; guess
gissing conjetura guess — prediction about the outcome of something

Related Translations for gissing